Welbeschouwd: De hemel is rood (1)
De tekenen der tijden zullen tekenen uit de hemel zijn.
Daar komen ze opnieuw tot Jezus, de farizeeën. Dit keer samen met de sadduceeën. Normaal zijn ze als water en vuur, die twee partijen: de kampioenen van het strikte leven én de vrijdenkers van hun dagen. Maar bij deze gelegenheid spannen ze samen. Tegen Jezus van Nazareth. Geef ons eens een teken uit de hemel! roepen ze uitdagend. Toon ons Uw volmacht! „Hem verzoekende”, staat in Mattheüs 16. Enkele hoofdstukken eerder lezen we over een gelijke actie. In een wat andere samenstelling: van farizeeën en Schriftgeleerden. Gelegenheidscoalities te over in de confrontatie met de Waarheid.
De Zoon des mensen gaat op hun brutale vraag niet in. Toch geeft Hij hun antwoord. Een spiegelend weerwoord. De vragenstellers zijn uitstekend in staat de taal van de luchten te lezen. Als ’s avonds de hemel roodgekleurd is, weten ze: morgen mooi weer. En ook ’s morgens leiden ze hun weersverwachting af uit wat ze zien. „Gij geveinsden! Het aanschijn van de hemel weet u wel te onderscheiden, en kunt u de tekenen der tijden niet onderscheiden?” De Heere Jezus verwijt hun dit, „zwaar zuchtende in Zijn geest” (Markus 8:12). Het zal met groot verdriet gezegd zijn.
Aan Zijn discipelen zal Hij het enkele weken later wel verklaren. Wat er zal gebeuren als Hij, Die volmacht heeft in hemel en op aarde, Zijn Koningschap zal openbaren. „Alsdan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen. (…) Er zullen verschrikkelijke dingen en grote tekenen van de hemel geschieden: hongersnoden en pestilentiën, benauwdheid der volken; de zee en watergolven zullen groot geluid geven…” (Mattheüs 24/25; Lukas 21). De tekenen der tijden zullen tekenen uit de hemel zijn. De hemel is rood!
Geen dag gaat er voorbij of ons RD brengt zijn lezers schokkend wereldnieuws. Zo was dat wat mij betreft wel bijzonder op maandag 2 augustus. Op de voorpagina de afbeelding van een vuurrood landschap onder een even onheilspellend rode lucht. Bosbranden teisteren Zuid-Europa. En niet alleen daar. Wereldwijd woedt er bijkans onuitblusbaar vuur. De aarde verzengt. Mensen verstikken in vuur en rookdamp. De hemel is rood!
Daarnaast zijn er de geweldige overstromingen. Evenzeer wereldwijd. Kabbelende beekjes worden tot gigantische, allesverwoestende stromen. Neem daarbij de afbrokkeling van de ijsbergen en dientengevolge de stijging van het zeewaterpeil. Het is onmiskenbaar dat een en ander met elkaar samenhangt. Een meervoudige mondiale crisis dreigt. In diezelfde maandagkrant was te lezen over de brandbrief van wel 14.000 wetenschappers. Ze laten de mensheid weten dat haar in de nabije toekomst „onbeschrijflijk veel lijden” wacht. Veroorzaakt door haar eigen plundering van de aarde. „Het is een Bijbelse notie dat God de mens soms overgeeft aan wat er uit zijn eigen zonden voortvloeit” (dr. Henk Massink, RD 10-8).
Israëls keurige, kerkelijke leidslieden keken naar de lucht en trokken hun conclusies. Wij op onze beurt houden de statistieken bij, wegen de cijfers, verwachten het van wat maatregelen… Of het nu de klimaatcrisis, de coronacrisis of een andere calamiteit betreft. „Samen krijgen we het wel onder controle!” Maar de Prediker van Mattheüs 16 ziet ons aan en zegt ons, zwaar zuchtend in de geest: „Gij geveinsden! Het boos en overspelig geslacht vraagt een teken? Het zal een teken ontvangen. Geen ander dan dat van Jona, de profeet!” Hoe luidde dat alweer? „Nog veertig dagen…”