Zo’n 11.000 statushouders wachten op woonruimte in Nederland
Zo’n 11.000 statushouders wachten in asielzoekerscentra op woonruimte in Nederland, meldt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Van hen wachten 6000 al langer dan de afgesproken veertien weken na de vergunningverlening op een plek. Het COA schaart zich achter de oproep van demissionair minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) en staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Justitie) aan gemeenten en provincies om meer opvangplekken voor asielzoekers en huisvesting voor vergunninghouders te creëren.
De druk op de opvangcapaciteit van het COA is groot. Steeds meer mensen uit landen als Afghanistan, Libanon, Belarus en Turkije zoeken een veilige plek in Nederland, en ook nareizigers zoals familieleden van mensen met een verblijfsvergunning komen over. De afgelopen zeven weken kwamen er 1600 mensen bij, waarmee 27.000 van de totaal 29.000 plekken bezet zijn. Binnen enkele weken zal de maximale capaciteit bereikt zijn.
Daarom moeten gemeenten in Nederland snel woonruimte bieden aan statushouders die in asielzoekerscentra zitten, zodat er ruimte is om Afghaanse vluchtelingen op te vangen.
Ook Jetta Klijnsma, commissaris van de Koning in Drenthe die namens alle commissarissen van de Koning aan de regietafel vluchtelingenbeleid zit, vraagt alle colleges van burgemeester en wethouders in Nederland „heel constructief mee te tobben over vierkante meters voor vluchtelingen”. Dat zei zij donderdag in het programma Spraakmakers op NPO Radio 1.
„Als die mensen met voorrang ergens geplaatst zouden worden, is er opeens veel ruimte. Zij zitten in asielzoekerscentra in Nederland en moeten eigenlijk perspectief krijgen. Die kunnen aan het werk, moeten de taal gaan leren, hun kinderen moeten naar school. En zij zitten daar maar te zitten”, zei Klijnsma. „Dus het is heel wezenlijk dat zij zo snel mogelijk door gemeenten aan een plek geholpen worden.”
Door de krapte op de woningmarkt zijn de huisvestingsmogelijkheden beperkt, reageert de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), een probleem dat het COA ook onderkent. „Zeker op de sociale woningsector zit veel druk”, zegt een VNG-woordvoerder. Gemeente bepalen zelf welke groep binnen de sociale woonsector meer of minder voorrang krijgt. Krijgt bijvoorbeeld een alleenstaande arbeidsmigrant, een gescheiden moeder met twee of drie kinderen, of een statushouder die alleen is of een heel gezin voorrang, schetst de woordvoerder het probleem. „Allen hebben een andere huisvestingsbehoefte. Dat moet je als gemeente kunnen inrichten en als woningcoöperatie moet je de juiste woning beschikbaar hebben.”