Zomergesprek: Wilfred van der Kooij ziet licht tussen de barsten van zijn idealen
Wilfred van der Kooij heeft Afrikaanse genen, voelt zich nauwelijks Nederlander. Hij wil Afrika helpen opbouwen, met economische vooruitgang en christelijk getuigenis. Noodgedwongen verblijft hij in Nederland. Om op te krabbelen. Afrika blijft trekken.
Wilfred (49) wordt geboren in Igede, Nigeria. Kind van zendingsechtpaar Theo en Aaltje van der Kooij. De jongen groeit op in de ongecompliceerde eenvoud van het Nigeriaanse platteland. Waar het leven zich beweegt rond de basisbehoeften van het bestaan. Hij zuigt Afrika op, tot in het diepst van zijn vezels.
Maar als hij 12 jaar is, trekt het gezin omwille van beter onderwijs voor de kinderen naar Nederland. Het land dat Wilfred alleen kent van enkele verlofperiodes.
Piershil, onder de rook van Rotterdam, is geen Igede. Het wennen gaat moeizaam voor Wilfred, die dan inmiddels een technische opleiding volgt. Afrika zit in zijn hart. Tegelijk wringt het welvaartsdenken zich daartussen. Waarom heeft pa zijn leven ‘vergooid’ door de armoede van Afrika te verkiezen boven de rijkdom van het Westen? Dat zal Wilfred beter aanpakken. Denkt hij. Maar er komt een keerpunt in zijn leven en de keuze van zijn ouders voor de dienst in Gods Koninkrijk wordt ook zijn ambitie, zijn passie.
Bij zijn eerste werkgever, DWA in Bodegraven, informeert hij voorzichtig of er ook buitenlandse projecten in de portefeuille zitten. „Na enig nadenken blijkt er ‘iets’ te zijn in België. Dat was niet wat ik bedoelde.”
Zijn werk voor Baans ontwikkelingsorganisatie Oikonomos lijkt er al iets meer op. Met anderen zet hij vanaf 1998 projecten op, zoals een bakkerij in Nigeria. Zo’n bedrijfje verschaft mensen werk; dus inkomen en levensonderhoud. Maar het werk gebeurt vanuit Nederland, terwijl Afrika blijft lokken. In 2002 ziet Van der Kooij zijn kans schoon en met zijn vrouw Carola –en hun baby van drie maanden oud– vertrekt hij naar Zimbabwe, als regiomanager voor Zuidelijk Afrika.
Vier jaar later voert zijn weg naar Mozambique. Daar geeft hij leiding aan een kippenfarm, „het mooiste wat ik ooit gedaan heb. Niet de winst is doorslaggevend, maar het bieden van inkomen aan zo’n 400 werknemers en nog eens honderden boeren. En de mogelijkheid om het Evangelie met veel mensen te delen.” De onderneming dijt uit tot miljoenenbedrijf. Maar verdere groei lijkt noodzakelijk en er worden investeerders aangetrokken, winst en dividend worden belangrijker. „Daarmee veranderde voor mij het karakter van het bedrijf. Er bestaat een tekening vol gezichtsbedrog: op het ene moment zie je het gezicht van een prachtige jonge vrouw. Maar kijk je iets anders, dan zie je een lelijke oude heks. Dat gebeurde in mijn hoofd en hart met het bedrijf. Er knakte iets.” Nog harder werken, desnoods nachten door, leven als een stuntpiloot; het levert Van der Kooij niet meer op dan een fikse burn-out. Hij lijdt met al zijn idealen schipbreuk. En keert met zijn gezin en zijn bagage vol vragen in 2018 terug naar Nederland.
Het gesprek heeft plaats in het Apeldoornse restaurant De Boschvijver, in park Berg en Bos.
1 Waarom zijn we hier?
„In Mozambique beschikten we over 500 hectare land; woest en ledig. Er kwamen wegen, er ontstond iets van cultuur. Je ploetert in de bush, zonder veel idee te hebben wat het zal worden. Toen mijn leven zich naar Apeldoorn verplaatste, zwierf ik veel in de bossen. Ik realiseerde me dat ook hier 150 jaar geleden niets anders was dan bos en heide met af en toe een klein arbeidershuisje. Zo veel werk is hier verzet door mensen die zich misschien geen voorstelling konden maken van hoe mooi het zou worden. Maar het bewijst dat met visie en gezamenlijk aanpakken er prachtige dingen kunnen ontstaan. Ik heb in Mozambique gezien hoe dat kan, ik voel het ook hier in de lucht hangen.
Samen met mijn vrouw Carola heb ik hier in Kroondomein Het Loo inmiddels heel wat praatkilometers liggen. Van me afgepraat, gezocht naar antwoorden op mijn vragen. God gevraagd naar de zin en doel van mijn terugkeer naar Nederland. Afgefakkeld –burn-out– maar met een onverminderd brandend hart voor Afrika. Tegelijk voelt het of we van God even mogen uitrusten. Nooit eerder kon ik zo van schoonheid genieten. Het paste niet bij mijn karakter. Ik was altijd bezig mooie dingen te ontwikkelen, onderdeel te zijn van het werk. Nu moet, en mag, ik even stilhouden. Om op God te letten.”
2 Wat is de missie van uw leven?
„Eerder was dat: doen. Doelgericht werken en voor resultaat gaan. Nu is dat, hoop ik, meer gehoorzaam volgen. Mijn ideaal waar ik eerder zo in geloofde –en waar ik zo goed in dacht te zijn– vertoonde barsten en werd uiteindelijk mijn valkuil. De kunst is nu niet te kijken naar die barsten, maar naar het licht dat daardoorheen valt. Dan kan ik soms blij zijn dat ik stukliep, want stel je voor dat dat niet was gebeurd; dan was ik nog steeds die stoomwals, die stuntpiloot die niet van ophouden wist.
Natuurlijk blijft je verlangen iets uit te stralen van Jezus’ werk en liefde. Iets voor te leven van Zijn genade. Je gaat op een andere manier naar mensen –je médemensen– kijken. Eerst werkte ik met hen, nu leef ik met ze. Een van onze chauffeurs in Mozambique –een predikant in een christelijke gemeente– gebruikte zijn vrachtwagen illegaal om bij te verdienen. Toen ik hem erop aansprak, ontkende hij stellig. Logisch, want hij was radeloos. In de Afrikaanse cultuur mag je van alles doen, maar als je wordt betrapt is er geen genade en verlies je alles. Uiteindelijk gaf de man toe en vroeg hoe het verder moest. Hij zag zich al brodeloos. Dan mag je in de praktijk iets laten zien van de genade en barmhartigheid waar we allemaal van moeten leren leven. Het was een prachtig moment in mijn werk. Ik was er zo blij mee, misschien wel een beetje trots op. Meewerken aan Gods Koninkrijk, dat stiekem míjn koninkrijk was. Nu moet ik leren om ook zelf steeds wéér van genade te leven.”
3 Wat doet u als u niet werkt?
„NET Foundation deed een beroep op me. Ze zochten iemand die het werk in India een duwtje wilde geven. Jawel, ik wilde alweer strategieën uitstippelen, plannen maken. Maar er kwam een onrust over me, alsof ik weer brandstof tankte om te gaan stunten. Maar wie ben ik eigenlijk? India telt miljarden mensen en dan zou Van der Kooij even beleid maken voor India? Hoe absurd. Mijn vermeende kracht en mijn geweld hebben geen enkele betekenis, het is de Geest Die moet werken. Nu zoek ik het in het kleine. Met een groepje Indiase voorgangers van christelijke gemeenten komen we wekelijks online bij elkaar, volgen een cursus, bestuderen Gods Woord en bidden voor het land met al zijn problemen. Het behoort tot de mooiste dingen die ik heb gedaan. Daarnaast probeer je heel praktisch te zijn. Er is een voorganger die iets met kippen wil doen, dan kun je je ervaring weer delen.
Verder? Wandelen met Carola, op stap met mijn kinderen. Hobby’s? Ik wil graag gaan zeilen, een camper gaan bouwen, honderden dingen zou ik willen. Stop! moet ik mezelf voorhouden.”
4 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Rust voor jezelf, maar niet minder voor je gezin. In Mozambique konden we de eenzaamheid opzoeken. Met een tentje in de duinen, aan een weergaloos mooi strand aan de Indische Oceaan. We hadden een stukje strand voor onszelf. We bakten vis boven een vuurtje. ’s Avonds lagen we op onze rug naar de sterren te kijken. Overdag was het vooral zwemmen, wandelen en snorkelen.
Nu gaan we naar Frankrijk, naar een vakantiehuisje van vrienden. Dan wil mijn vrouw ook graag wat stadjes bezoeken; goed, daar moet ik dan wel even mijn best voor doen. Zondags bezoeken we de plaatselijke christelijke kerk. Dat is altijd een fijne ervaring; Gods Kerk is wereldwijd, omdat het werk van Zijn Geest grenzeloos is. In Mozambique waren we lid van de plaatselijke christelijke kerk. Carola heeft er ook hand-en-spandiensten verricht. Toen we hen na dertien jaar moesten verlaten, zeiden ze: „We vinden het heel jammer, maar wij zenden jullie uit naar Nederland.” Er is zelfs een officiële uitzenddienst belegd. Daar kan ik nog ontroerd van worden.”
5 Welke muziek kan u bekoren?
„Toen ik voor het eerst naar Nederland kwam, begreep ik weinig van veel gewoontes; van wat goed- of afgekeurd werd. Ik leerde al jong te kijken naar wat mensen drijft, naar hun intenties, naar hun boodschap. Daarmee wil ik zeggen dat ik moeilijk inpasbaar ben. Ik houd van muziek in alle vormen en stijlen; het gaat om de intentie en de puurheid, die mij diep kunnen raken. Ik kan tot tranen toe geroerd worden door de psalmen. Maar als ik het nummer ”Yesterday” van The Beatles hoor, komt dat evenzeer bij mij binnen. Muziek is voor mij een taal die mijn hart bereikt. Ik ben rationeel en beredeneer alles, kan mijn gevoel lastig uiten. Daarvoor heb ik muziek nodig. Áls ik dan een voorkeur moet noemen, dan is het verdrietige, melancholische muziek. Die helpt mij uiting te geven aan mijn eigen verdriet.”
6 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Eigenlijk is ”De grote scheiding” van C. S. Lewis nog nooit van mijn nachtkastje afgekomen. Steeds weer grijp ik ernaar. Heel direct legt Lewis de bedoeling van mensen bloot. Niet zozeer in wat ze doen, maar juist in de vraag waarom ze dingen doen. Een groep helbewoners mag op excursie naar de hemel. Nog vóór het vertrek met de bus maken ze al ruzie en haakt een aantal af. Schrijnend komt openbaar hoe de meesten er een slaatje uit willen slaan of het leven in de hel ver verkiezen boven het leven in de hemel. Een enkeling laat zich overhalen om de zonden waar hij al zijn vervulling en vreugde uit haalt –gesymboliseerd in een hagedis op zijn schouder– te laten doden. En prachtig is de beschrijving van de prinses in de hemel, omgeven door muziek. Op aarde was ze arm en werd ze door niemand gekend. Zelfs haar naam, Sarah Smit, was alledaags. Maar in de hemel is ze vorstelijk. Wat Lewis laat zien is de kloof tussen hemel en hel. Ze verdragen elkaar niet. De zonden zijn niet te verenigingen met het dienen van God. Lewis raakt bij mij een snaar. De Narnia-reeks heb ik wel zes of zeven keer voorgelezen aan mijn kinderen. De pure beschrijving van goed en kwaad en hoe het kwaad vat kan krijgen op je hart, op manieren die je vaak zelf niet doorhebt.”
7 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Ik kan nooit kiezen. Het kan elke dag een ander zijn. Pilatus? Hoe hij door zucht naar macht en aanzien zo ver bij zichzelf vandaan raakte en Jezus kon veroordelen? Maar dat doen we allemaal, Hem dagelijks kruisigen met onze zonden. Macht, positie en reputatie hebben ons veel meer in de greep dan wij zelf denken.
Voor nu kies ik Salomo. Zijn wijsheid en de afhankelijkheid die hij liet zien. Maar ik raak vooral niet uitgedacht over het einde van zijn leven. Liefst zou ik hem vragen waarom iets wat zo mooi begon later zo anders liep. Waar was God in dat laatste stukje van zijn leven? Salomo schreef een aantal Bijbelboeken. Zijn wijsheden boden zo veel mensen troost. Dus denken wij zo gemakkelijk dat het wel goed met hem is afgelopen. Of toch niet? Het kan mij erg bezighouden. Je kunt nog zo doorleefd zijn en geprezen worden om je wijsheid. Maar wat heb je eraan als we het uiteindelijk te grabbel gooien? Tegelijk kan ik zo veel scenario’s bedenken hoe zijn leven kon ontsporen. Ik huiver erbij. Niet om Salomo, maar om de kwetsbaarheid van mijn eigen leven.”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Hoe valt daar toch een keuze in te maken? Psalm 139: „Doorgrond en ken mij?” Nee, nu kies ik voor Gods belofte in Jesaja 40:31. Ik moest in Mozambique alles opgeven en loslaten. Ik heb ertegen gevochten als een leeuw, want ik wilde niet. Het heeft me gebroken. Gods Woord door Jesaja bood me weer hoop en houvast: „Maar dien de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen en niet mat worden.” Mijn brandstof is op, totaal. Ik ben gecrasht, uit het nest gevallen. Maar het is mijn hoop en verlangen gedragen te worden. Ik moet leren vertrouwen op God, Die me vleugels geeft, en op de wind, die ik niet zie maar die je wel draagt. Dat is een fundamenteel andere manier van leven. Langzaam mag ik wat contouren zien. Vooral als ik aan mijn lijf merk dat het niet goed gaat; dat ik weer sta te tanken om de lucht in te gaan op eigen kracht.”
9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„Zonder twijfel het moment dat ik mijn kinderen moest vertellen dat we van Mozambique zouden terugkeren naar Nederland. We zijn er nooit heengegaan met de gedachte om na een contractperiode terug te keren. Zoals sommigen zich al lange tijd kunnen verkneuteren over het moment dat ze weer drop kunnen snoepen en kroketjes eten in het vaderland. Onze kinderen hebben geen geschiedenis in Nederland, hoogstens vakantieherinneringen. Zij moesten hun vaderland dus verlaten. Omdat ík, naar mijn gevoel, gefaald had. Daarbij speelde mee dat ook ik al eerder zo’n moment meemaakte, als 12-jarige. Ik moest mijn leven als Nigeriaans jongetje achterlaten. Ik wist hoe moeilijk de aanpassing aan de Nederlandse cultuur zou worden. Ik heb daar nog nare herinneringen aan. Hoe mijn klasgenootjes mij beloofden me wegwijs te maken in de grote stad. Mij te leren hoe de metro werkte. Maar ondertussen spraken zij af om op het moment dat de metro zou vertrekken, snel uit te stappen. Daar stond ik alleen, in de steek gelaten en met een geschonden vertrouwen. Dat doet iets met je, het is een verdriet dat je nooit meer kwijtraakt. Moest ik mijn kinderen daaraan gaan blootstellen? Achteraf hebben we gezien hoe goed ze de Nederlandse draad oppakten en liefdevol werden opgevangen op school en in de kerk. Een zegen.
Hoogtepunten zijn er gelukkig ook. Als God Zijn hand opent en je dingen geeft. Een lieve vrouw, prachtige kinderen. Maar ook als Hij zo’n woord als Jesaja 40 in je hart legt.”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Als je op doorreis bent aan Gods hand, dan mag je die weg zorgeloos gaan. En intussen doen wat je voor de voeten komt. Ik mag mij inzetten voor NET Foundation, en ik begeleid als zzp’er verschillende bedrijven die in Afrikaanse landen opereren. Als dat past in mijn missie, dan wil ik graag helpen. Veel verder kijken durf ik niet. Abraham reisde af in geloofsgehoorzaamheid. Hij had geen idee hoe het plaatje er later uit zou zien. Zo wil ik gehoorzaam en hoopvol doen wat ik kan, liefst in de kleine dingen. En het verder loslaten.
Dat is soms moeilijk: loslaten en overgeven. Wij hebben bijvoorbeeld nooit een huis gekocht, om onze handen vrij te houden. Terug in Nederland merkten wij hoe belangrijk mensen een eigen huis vinden. Het is hét thema hier. De kranten staan er vol van, iedereen lijkt wel bezig huizen te kopen en te verkopen. Veel mensen van mijn leeftijd hebben al een flink deel van hun huis afbetaald. Dat is nuttig voor de oude dag. Dan bekruipt je soms het gevoel een loser te zijn. Dan moet ik Johannes 14 erbij pakken: „In het huis Mijns Vaders…” En nog eens lezen, en bidden. Om weer dankbaar te zijn voor een dak boven mijn hoofd, om weer hoop te krijgen op die belofte. Daar, straks. Bij Hem. Mijn gezin en mijn familie zijn me ongelofelijk lief. Maar wat kan die toekomst bij momenten trekken. Loslaten is genade, vastgehouden worden ook.”
Serie Op doorreis
In deze serie kiest de geïnterviewde een plek die haar/hem inspireert en reflecteert zij/hij aan de hand van tien vragen op het leven.