„Opdat zij u bewaren voor de vreemde vrouw, voor de onbekende, die met haar redenen vleit.”

Ik vrees, dat hier sommigen zijn met een grijs hoofd, die zich nauwelijks aan de strijd hebben gewaagd. Wee hun!

Over een andere gedaante van de boze moeten wij alleen maar fluisterend spreken. Maar ach, hoe moeilijk is die door de jongeman te overwinnen. Ik bedoel ”vrouwe wellust”, die mooie maar onreine, die glimlachende maar moordzuchtige vijandin uit de hel, door wie zo velen worden misleid. Salomo sprak van de vreemde vrouw, maar de sterke christen in wie het Woord van God blijft, gaat haar deur voorbij, en sluit zijn oor voor haar sirenenzang (onweerstaanbare lokroep - red.). Die christen ontvlucht de begeerlijkheden van de jeugd, die krijg voeren tegen de ziel. Hij bewaart zijn lichaam en ziel beide voor zijn Heere, die hem heeft verlost door Zijn dierbaar bloed.

Jongeman, als je sterk bent en de boze hebt overwonnen, dan heb je, vertrouw ik, ook die Lucifer (naam voor de duivel - red.) van hoogmoed overwonnen, en het is je streven om ootmoedig te wandelen met je God. Je hebt elke gedachte aan eigen verdienste opgegeven. Je kunt niet in jezelf roemen, noch jezelf verheffen, maar je buigt je ootmoedig neer aan de voet van het kruis, om Jezus te aanbidden, Die je heeft verlost van de toekomende toorn. Je hebt, naar ik vertrouw, ook afstand gedaan van elke onderworpenheid aan de grote, rode draak van het fatsoen, die met zijn staart zelfs de sterren van de hemel meesleept.

C. H. Spurgeon,
 predikant te Londen

(”12 Preken voor jongeren”, 1868)