Heilsfontein
Psalm 36:10
„Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht.”
Door een krachtige liefde grijpt de jeugd de waarheid als met stalen haken vast, en dan dient hij haar met zijn ganse ziel: terwijl hij het Woord van God als leer vasthoudt, houdt het hém vast als een levende, inwonende kracht. Het Woord van God blijft in hem, dat is: hij gevoelt voortdurend zijn invloed. Het blijft in hem, „een fontein van water, springend tot in het eeuwige leven” – een heilig vuur, dat zijn zonden verteert en zijn ziel vertroost. Het blijft in hem: een boodschapper van de hemel, die hem de frisheid van de hemelse waarheid leert kennen, die hem boven aardse verlangens verheft, en hem toebereidt voor de hemelse woningen.
Het Evangelie doordringt zijn natuur. Het is met zijn eigen persoon vervlochten. Je zou hem gemakkelijker kunnen doden dan hem afvallig maken. „De banden, die kwellingen binden, en rijkdom, rondom zijn hart, kunnen scheuren een keer; maar nooit, nooit zouden zij kunnen verbreken ’t houvast, dat hij heeft aan Christus, zijn Heere.” Het Woord van God is de aanwezige plaatsvervanger van God geworden, die woont in zijn geest, en als een soeverein heerst over zijn gehele ziel. Het blijft in hem als een onvergankelijk zaad, dat de dood zelfs niet kan doden. Dit is inderdaad de gezegende jongeman: God heeft hem gezegend, en wie zal die zegen ongedaan maken?
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”12 Preken voor jongeren”, 1868)