Onze grote hoop
1 Johannes 2:14b
„Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord van God blijft in u, en gij hebt de boze overwonnen.”
Onze vaderen, waar zijn zij? Zij zien vanaf hun tronen op ons neer, maar wat zien zij? Zien zij ons de kroon dragen en de overwinningspalm zwaaien? Als het zó is, dan zien zij ons inderdaad als krankzinnigen, want dat zou het spel van een dwaas zijn. Maar zij zien ons daarentegen opnieuw onze zwaarden scherpen, en onze volledige wapenrusting weer aandoen, om dezelfde strijd te strijden die zij hebben gestreden onder andere omstandigheden. Het jonge geslacht is, naast God, onze grote hoop in de worsteling voor Jezus. De jonge mensen van de kerk moeten in de volgende twintig jaar haar eigenlijke ziel en kracht zijn, een geslacht van helden, door hun ijver sneller dan arenden, en door hun geloof sterker dan leeuwen.
De tekst geeft een uitvoeriger beschrijving van de model-christenjongeman met de woorden: „en het Woord van God blijft in u.” Hare Majesteit (toen koningin Victoria; red.) was vandaag aan de zuidzijde van het water, maar zij woont daar niet. Al de luister van haar aanwezigheid is verdwenen, en de Westminsterbrug en Stangate zijn weer zoals zij tevoren waren. Het Woord van God komt soms met ware koninklijke luister in de ziel van jonge mensen. Zij worden er tijdelijk door beïnvloed, en zij verheugen zich erin, maar helaas, dat gezegende Woord verlaat hen direct, en zij zijn door wat zij hebben gehoord er niets beter aan toe.
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”12 Preken voor jongeren”, 1868)