Binnenland

„Meer mogelijk met DNA-onderzoek”

Opsporingsinstanties in Nederland maken nog te weinig gebruik van de mogelijkheden van DNA-onderzoek en speurwerk naar vingerafdrukken.

Binnenlandredactie
19 November 2004 11:14Gewijzigd op 14 November 2020 01:54

Dat stelde prof. dr. A. Broeders, hoogleraar criminalistiek aan de Universiteit Leiden, in zijn vrijdag uitgesproken oratie over dit thema.

DNA-databanken bieden „ongekende mogelijkheden” voor opsporingsonderzoek, aldus Broeders. Zeker als ze worden gebruikt in combinatie met vingerafdrukbestanden en andere sporendatabanken. Door onlangs ingevoerde wetgeving kan DNA- bewijs beter worden gebruikt. Sinds kort is het toegestaan om DNA af te nemen van mensen die zijn veroordeeld voor feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Het gevolg is dat het aantal profielen fors zal stijgen.

In Nederland bestaat „verrassend weinig” inzicht in de effectiviteit van technische en wetenschappelijke onderzoeksmethoden. In Engeland zijn meer gegevens beschikbaar. Uit recent Brits onderzoek blijkt dat schoensporen en werktuigsporen in 3 procent van de gevallen tot een identificatie leiden. Een kwart van de vingersporen en niet minder dan 44 procent van de DNA-profielen resulteert in een overeenkomst.

In Nederland is van 0,04 procent van de bevolking een DNA-profiel bekend. Van de Britse bevolking is van 4 procent een profiel in een DNA-databank opgenomen. Op basis van DNA-onderzoek worden in Engeland maandelijks honderden verdachten gearresteerd. Het gaat dan om 15 moorden, 31 verkrachtingen en 770 gevallen van auto-inbraak of -diefstal. In Engeland wordt ook een DNA-profiel vastgesteld en geregistreerd bij lichtere vergrijpen zoals wildplassen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer