„De gebeurtenissen van de afgelopen weken, zoals de moord op Theo van Gogh en de brandstichtingen in moskeëen, kerken en scholen, hebben ons met afschuw vervuld”, aldus de kanselboodschap. „Toch ervaren we juist in deze weken ook herkenning en verbondenheid met de moslimgemeenschap die leeft in verbondenheid met en ontzag voor God. Daarmee willen wij de verschillen tussen christendom en islam niet verdoezelen.”

Het synodebestuur stelt dat vrijheid van meningsuiting een groot goed is, „waarvoor wij zeer dankbaar zijn. Wij zijn echter van mening dat een samenleving waarin de vrijheid van meningsuiting gebruikt wordt om anderen te beledigen en te kwetsen, bezig is zichzelf te ondermijnen. Daarom roepen wij op tot respect voor het geloof en de levensovertuiging van alle mensen en tot een zorgvuldige manier van omgaan met elkaar. Een herbezinning op de ruimte voor de beleving van de godsdienst is nodig.”

De oproep tot respect voor het geloof en de levensovertuiging van alle mensen, leidde gisteren in de synodevergadering, waar de kanselboodschap besproken werd, tot discussie. Ouderling J. ten Hove uit Wezep stelde dat de oproep om respect te hebben voor het geloof van anderen hem „veel en veel te ver” ging. „Ik heb geen respect voor een geloofsovertuiging die ik op grond van de Bijbel faliekant afwijs. Maar ik heb wel respect voor de mensen om wie het gaat.”

Ds. P. L. de Jong uit Rotterdam stelde dat hij „eerlijk gezegd” niet veel zin heeft om deze boodschap zondag voor te lezen. „Ik vind het namelijk veel te laat. Daarbij wordt het probleem wel heel erg naar ons, naar de kerken, toe gehaald. Het probleem is volgens mij ook dat heel veel mensen in onze maatschappij totaal niet meer weten hoe ze met godsdienst moeten omgaan.”

In de aanbiedingsbrief bij de kanselboodschap vraagt het moderamen voorbede voor „de moeilijke situatie waarin we als volk verkeren.” Het roept de kerken op dit te doen met de woorden uit Psalm 4:7.