Nationale Reddingsvloot is ‘eerste antwoord’ bij overstromingen
De Nationale Reddingsvloot (NRV), die vrijdag in Zuid-Limburg bijstand verleent in het door wateroverlast getroffen gebied, bestaat uit 88 vaartuigen. De 22 veiligheidsregio’s die de NRV mogelijk maken, leveren er elk vier. De organisatie wordt mogelijk gemaakt door de gezamenlijke inzet van het ministerie van Justitie en Veiligheid, het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), de veiligheidsregio’s, Brandweer Nederland en de Reddingsbrigade Nederland.
De NRV wordt als ‘first response’ (eerste antwoord) ingezet bij grote watercalamiteiten en overstromingen in Nederland, omschrijft de organisatie zich op de eigen website. De taken zijn: verkenning, evacuatie en redding en logistieke ondersteuning. De NRV vloeit voort uit de oprichting van een Nationale Rampenvloot naar aanleiding van de watersnoodramp in 1953.
De Nationale Rampenvloot werd ingezet in 1993 bij de watersnood in Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel. Ook in 1995 en 1998 werd de vloot ingezet bij overstromingen in zuidelijk Nederland. In 2010 werd de vloot overgeheveld van het Rijk naar de veiligheidsregio’s, in 2012 verandert de naam naar Nationale Reddingsvloot.
Sinds 2018 zijn de veiligheidsregio’s verantwoordelijk voor het operationeel houden van de noodzakelijke vaartuigen. Ze doen dit samen met lokale reddingsbrigades. Het ministerie stelt middelen beschikbaar voor de centrale coördinatie van de vloot.
De NRV wordt nodig geacht wegens een door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) voorspelde stijging van de zeespiegel van 35 tot 85 centimeter in deze eeuw. Ook is er in Nederland sprake van onder meer bodemdaling, meer neerslag, meer waterafvoer via de rivieren en toenemende verdroging als gevolg van hogere temperaturen. De kans op overstromingen neemt hierdoor de komende jaren toe. „De kosten van de investering in een reddingsvloot wegen op tegen de waarde van de slachtoffers die worden voorkomen”, was de conclusie uit een in 2016 uitgevoerd onderzoek.