Dagboek uit rampgebied bij Euskirchen
Losgeslagen stoeptegels, auto’s die bovenop elkaar zijn geschoven, volgelopen kelders. Het Duitse Euskirchen ziet er donderdagavond uit als een slagveld. Het stadje heeft minstens drie doden te betreuren. Ook in omliggende plaatsen vielen slachtoffers. Dagboek uit het rampgebied.
16.00 uur: In Duitsland zijn zeker 42 doden te betreuren, melden media. Euskirchen lijkt het zwaarst getroffen, naast Ahrweiler. Volgens Google Maps is de eerstgenoemde plek het dichtstbij, dus koers gezet naar Euskirchen.
18.15 uur: Is Euskirchen werkelijk rampgebied? Volgens Google Maps lijkt de plaats gewoon bereikbaar. Wel wordt continu gemeld dat er vertraging is, oplopend tot wel een uur. Niettemin gaat de reis lange tijd voorspoedig. Iets voor zevenen moet de eindbestemming kunnen worden bereikt. Een half uur van tevoren lijkt het niet voor te stellen dat er in de omgeving een ramp is gebeurd. Is er niet nóg een Euskirchen? Dan ineens klinken er sirenes. Brandweerwagens en voertuigen van andere hulpverleners komen tegemoet. Een helikopter vliegt over.
18.45 uur: Het plaatsnaambord maakt duidelijk dat de bestemming is bereikt, maar: waar moet ik nu naartoe? Bij het tankstation staat een zwarte stationwagen. Hakan Dag (46) zit achter het stuur. Hij is aan het internetten, wordt later duidelijk. Het is een van de weinige plekken in de buurt waar af en toe verbinding met de buitenwereld kan worden gemaakt. Dag is een vriendelijke Duitser met Turkse wortels die onmiddellijk aanbiedt om een ‘rondleiding’ te geven. „Rijd maar achter mij aan.”
19.10 uur: In de binnenstad parkeren we onze auto’s. Nog weinig wijst erop dat hier sprake is van ongekende wateroverlast. Maar na een paar straten staan we ineens oog in oog met wat natuurgeweld heeft aangericht. Een winkelstraat is afgezet met rood-witte linten. Agenten zien erop toe dat niemand de afzetting negeert. Op de afgezette straat ligt ondefinieerbare troep. Een telefoonpaal van Telecom, in Nederland niet meer te zien in het straatbeeld, staat wonderwel fier overeind.
Een straat verder blijkt de ravage niet minder. Ook hier weer linten en afzettingen. Stadbewoners slenteren rond. Een moslima met rode hoofddoek en teenslippers neemt de bende rustig in zich op. Als we verder de stad intrekken, naderen we de lager gelegen delen. „Wat je hiervoor zag, stelde niets voor”, zegt Dag. Hij heeft volledig gelijk. Het kolkende water heeft stoeptegels losgerukt. Winkelpuien zijn aan diggelen geslagen. Een goudsmid veegt water uit haar winkel; voor het pand ligt hout dat ooit een kastje moet zijn geweest. Een wasbak ligt op de kop. Een bureaustoel is met modder besmeurd, maar lijkt verder nog intact. „Wat een krachten zitten er achter het water”, zucht de Duitser van Turkse komaf. „Het lijkt wel alsof er bommen zijn ingeslagen.”
Het sluitstuk moet nog komen. Dag weet een route om de afzetlinten te omzeilen. We passeren een privéparkeerkelder die vol vies bruin water staat. Op het laatste punt van het dorp is de ravage compleet. Ontwortelde bomen zijn de stille getuigen van wat het verwoestende natuurgeweld heeft aangericht. Verkeersborden zijn weggevaagd. Een terras van een Italiaans restaurant staat blank. Tientallen auto’s staan op de meest onmogelijke manieren ‘geparkeerd’. Sommige wagens zijn door het water opgetild en op andere exemplaren neergekwakt. „Alsof het speelgoed is”, zegt Dag hoofdschuddend. Om de voertuigen heen hangt een benzinegeur.
Aan de rand van de binnenstad loopt een beekje. Normaal gesproken is het een stilstaand riviertje, weet Dag. Nu kun je er raften. Als we naar onze auto’s teruglopen, passeren we enkele woonblokken met vier verdiepingen. In de hoogste woonlagen is weinig activiteit te bespeuren, maar op de begane grond des te meer. Bewoners zijn in de weer met waterpompen om het water uit hun huizen te krijgen. De afdruk van het water op de muren laat zien dat het water tot aan het middel van een doorsnee volwassene is gekomen. Nu ligt er op het plein voor het woonblok alleen nog een laag zandkleurige modder.
De keren dat de Duitser ”schlimm” –erg– zegt, zijn niet te tellen. Zelf woont Dag in het noorden van de stad. Terwijl veel stadsbewoners in de nacht van woensdag op donderdag hun huizen uit moesten, kon hij in bed blijven liggen. „Maar van slapen kwam niet veel. Ik heb alleen maar sirenes gehoord.”
20.00 uur: De ‘rondleiding’ zit erop. Hoewel het indrukwekkend is om de door het water aangerichte ravage te zien, had ik me vooraf andere beelden voorgesteld. Dag tipt me om naar het plaatsje Rheinbach gaan, volgens hem zo’n tien minuten rijden. Daar zou geen huis meer heel zijn. Als ik goed en wel de binnenstad uit ben, doemen echter problemen op. Waar ik eerder nog geen erg in had: het internet ligt eruit. En ook bellen is niet mogelijk. Hoe kom je zonder Google Maps en wegenkaart in Rheinbach? Een ander probleem is dat het verkeer hopeloos vastloopt. Links en rechts zijn wegen afgezet. Na een tijdje langzaam rijden, sla ik een dorpje in. Her en der staan mensen langs de weg. Het gespreksonderwerp is niet moeilijk te raden, want de ontreddering druipt van de gezichten.
20.30 uur: Naar Rheinbach rijden, lijkt onhaalbaar. Zonder telefoonverbinding en internet is het ook niet eenvoudig om alternatieve plannen te bedenken. Wat wel moet gebeuren: een slaapplek vinden voor de nacht. Behulpzame dorpelingen wijzen de weg naar een hotel. Kort vertellen ze, een ouder echtpaar en een jonger stel, over hun belevenissen van de afgelopen dag. Ze hebben geen waterschade, maar zijn verstoken van stroom. ’s Morgens zijn ze net als veel andere dorpelingen, naar het gemeentehuis gegaan. Daar drukte de burgemeester iedereen op het hart naar huis te gaan en waar mogelijk mensen te helpen. Het jongste stel hielp vrienden die zoveel water in huis hadden dat ze er in konden zwemmen.
De rit naar het hotel duurt normaal gesproken een paar minuten, maar al snel beland ik in een nieuwe file. In de stroom auto’s is geen beweging te krijgen. Bij een kalende Duitser, die een zwarte Kia Optima bestuurt, verifieer ik of ik op de juiste weg ben. Hij heeft geen idee; hij komt uit Koblenz. „Daar is geen wateroverlast”, voegt hij eraan toe. En over de file: „Dat duurt nog wel even.” Hij kan nog lachen.
20.45 uur: De langzaam rijdende auto’s moeten opzij, want er moeten hulpdiensten langs. Ze passeren met zwaailichten en gierende sirenes.
20.50 uur: Een stel komt naast mij rijden. Ik draai het raampje open om naar hotels in de stad te informeren. „Geen idee”, zegt de bestuurder. Hij zegt dat het water in zijn huis tot zijn knieën staat. Of hij er kan slapen? „Het moet.”
21.00 uur: Ik kom bij het hotel. Het is gelukkig open, maar al snel blijkt dat het vol is, onder andere met stadsbewoners van wie het huis onbewoonbaar is. Eén zo’n stadsbewoner zit op het terras en nipt van haar rode wijn. „Ik denk dat ik alles kwijt ben. Drank is een goed medicijn.” Een Nederlandse vrouw zoekt al uren naar een hotelkamer. De Duitse belooft dat ze op haar hotelkamer mag overnachten. Wat opvalt, is dat de Nederlandse wél kan bellen. Ze leent mij haar telefoon, zodat ik wat mensen kan informeren. Iets buiten het hotel blijkt mijn telefoon ook ineens weer te werken. Af en toe kan ik ook kort het internet op.
21.30 uur: De zoektocht naar een hotel gaat voort. Vanuit Nederland wordt hulp aangeboden. Een hotel in de binnenstad blijkt plek te hebben volgens de site. De werkelijkheid is dat het hotel dicht zit. De omliggende straten zijn gebarricadeerd. Vrijwel nergens brandt licht. Generatoren draaien overuren om de waterpompen hun werk te laten doen. Tweehonderd meter verderop is nog een hotel. De twee baliemedewerkers hebben een teleurstellend bericht. „Het hotel is vol met onder andere stadsbewoners die hun huis niet in kunnen.” Hun verwachting dat het in andere hotels die nog open zijn hetzelfde verhaal is, is moedbenemend.
22.30 uur: Een hotel in Bad Münster Eifel, 9 kilometer bij Euskirchen vandaan, heeft volgens de website nog een drietal kamers over.
23.00 uur: Na het nodige oponthoud, arriveer ik bij het hotel. Het is er aardedonker. Overal liggen grote plassen. Een groep twintigers op teenslippers is bezig met het leegpompen van hun huis. De hoteleigenaar is hun huurbaas, zo blijkt. De man krijgen we echter niet te pakken. Wel vinden ze een plaatsgenoot die mij onderdak aanbiedt. „Ik heb wel een sofa voor je.”
23.15 uur: Ik installeer mij in het huis van Torsten Paluszek (37) en zijn vrouw Sylvia.
Hun zoontje Patrik van 3 is ook nog wakker. Om hun huis binnen te komen moet ik om het water en de modder heenstappen. Vanaf traptrede drie is het veilig. Nadat de bank gereedgemaakt is, stappen Sylvia en Patrik in bed. Torsten vertelt over de afgelopen 24 uur. Hij trakteert op cake en toast met jam. De koffie die hij zet, is wel heel speciaal, want gezet met Spa rood. Je moet wat als er geen water uit de kraan komt. Met Spa rood blijk je ook prima je gezicht te kunnen wassen.
23.30 uur: Torsten werkt in Aken. Vanwege het weerbericht ging hij woensdagmiddag een paar uur eerder naar huis. Lange tijd houden ze het huis droog; hoewel het water vanaf de heuvels naar beneden stroomt en over de straten gutst. Brandweermannen doen er alles aan om de schade beperkt te houden. Maar om 20.30 uur gaat het mis. „We hadden niet meer dan tien zandzakken. Toen het water binnen was, ging het snel hoger en hoger, een centimeter per minuut ongeveer.” Torsten en Sylvia hebben voorzorgsmaatregelen genomen. Zo haalden ze de kelder leeg en verhuisden ze alle papieren en waardevolle spullen een verdieping hoger. Daar is het veilig. „Het water steeg tot ongeveer 75 centimeter. Daarna zakte het weer. Het water kwam snel, maar ging ook snel weer weg.”
Het eerste wat Torsten en zijn vrouw donderdag doen, is Patrik naar oma brengen. „Het gebouw van de kinderopvang is verwoest.” Daarna halen ze 50 kilometer verderop boodschappen. „Ik wilde een pomp kopen, maar ze bleken uitverkocht. Gelukkig kon ik er een lenen van vrienden.” Na het opruimen van de ergste ravage belt hij met collega’s. Er zijn maar enkele plekken in de omgeving waar dat af en toe kan. „Geen verbinding hebben met de buitenwereld is echt een vreemde gewaarwording. Mijn collega’s waren blij te horen dat het relatief goed met ons ging.”
Van anderen hoorde Torsten in een nabijgelegen plaatsje vijf of zes mensen zijn overleden. „Een timmerman zei dat hij dode mensen had gevonden in zijn tuin.” Zelf zag de Duitser een paar dode schapen voorbij drijven. Opmerkelijk vond Torsten dat hij brandweermannen in duikpak bezig zag. „Ze braken met veel lawaai huizen open en informeerden of ik de bewoners had gezien.”
Torsten vertelt zijn verhaal zonder emotie te tonen. Hoe hij zich voelt? „Alsof je kort achter elkaar zes bakken koffie hebt gedronken. Ik zit vol adrenaline, maar denk vooral aan de korte termijn. Wat moet ik morgen doen? In elk geval verder gaan met troep opruimen.”
00.30 uur: Bedtijd.