Inflatie eurozone niet verder gestegen
De inflatie in de eurozone is in juni definitief op 1,9 procent op jaarbasis uitgekomen. Dat komt overeen met een eerdere schatting van het Europees statistiekbureau Eurostat. Onder meer de stijgende prijzen van energie, voedsel en grondstoffen als hout drijven de prijzen op. Daarom werd door beleggers en economen naar de cijfers uitgekeken.
De oplopende inflatie is een indicator voor het oververhit raken van de economie. Daar lijkt nu enige sprake van, maar centrale bankiers en economen denken dat dit vooral komt door het plotseling stilvallen van de economie als gevolg van de coronacrisis en het snelle herstel erna. Zij zien de geldontwaarding als iets tijdelijks.
Desondanks zijn de financiële markten er niet gerust op. Als de inflatie boven de 2 procent uitkomt en daar langere tijd op blijft staan, kunnen centrale banken als de Europese Centrale Bank (ECB) en de Federal Reserve in de Verenigde Staten sneller geneigd zijn te stoppen met coronasteun aan de economie of de rente sneller te verhogen.
Veel bedrijven hebben nu al te maken met stijgende prijzen voor de grondstoffen die ze inkopen, onder meer in de industrie is dat het geval, maar ook in de bouw. Zo zijn er tekorten aan hout, maar ook aan zaken als computerchips. Die worden daardoor duurder. Steeds vaker worden die hogere prijzen ook doorberekend aan consumenten waardoor die relatief minder kunnen kopen met een euro.
Om te bepalen of de inflatie te hoog wordt, kijken centrale bankiers ook naar de zogenoemde kerninflatie. Bij die graadmeter worden de schommelende prijzen van energie, voedsel en genotsmiddelen als alcohol en tabak niet meegeteld. De kerninflatie kwam in juni uit op 0,9 procent op jaarbasis. Dat was 1 procent in mei.
De inflatie komt nu min of meer overeen met de doelstelling van de ECB. In mei kwam de inflatie in het eurogebied met 2 procent nog uit op het hoogste niveau sinds oktober 2018. Binnen de landen van de eurozone werd de hoogste inflatie gemeten in Estland met 3,7 procent. In Portugal is sprake van een negatieve inflatie van min 0,6 procent. In Nederland kwam de inflatie volgens Eurostat uit op 1,7 procent.