Corona-uitbraken ontstaan door druppels én aerosolen
Ook minuscule aerosolen spelen een rol bij coronabesmettingen. 1,5 meter afstand houden is daarbij niet afdoende.
In het artikel ”Meeste besmettingen door grote druppels” (RD 10-7) zegt RIVM-woordvoerder Harald Wychgel dat aerosolen geen rol hebben gespeeld bij recente grootschalige coronabesmettingen: „Corona geldt als een druppelinfectie, waarbij overdracht vooral binnen de 1,5 meter plaatsvindt. Daar is internationaal consensus over.” Ik ben het daarmee oneens en meen dat medisch virologe dr. Mariet Feltkamp van het Leids UMC in hetzelfde artikel terecht opmerkt: „Beide routes, zowel de aerosolen als de grotere druppels, spelen een rol.”
In de jaren zeventig heb ik ruim tien jaar grondig onderzoek gedaan naar het aerodynamisch gedrag van aerosolen in besloten ruimten. Ik ben op dat onderzoek in 1980 in Wageningen gepromoveerd. Tot de door mij in de jaren 70 van de vorige eeuw opgerichte Nederlandse Aerosol Researchgroep behoorden ambtenaren van het RIVM en het ministerie van Volksgezondheid en Milieubeheer. Toen was daar de kennis van aerodynamisch gedrag van aerosolen aanwezig, nu helaas kennelijk niet meer.
Lang in de lucht
Aerosolen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid omdat deze deeltjes via de ademhalingsweg in de longen kunnen terechtkomen. Een coronavirusdeeltje is erg klein: iets groter dan 0,1 micron (een tienduizendste millimeter). Daarom kan het tot in de longen doordringen. Echter, de kans is ook vrij groot dat het zich onderweg afzet in de bronchiën (de vertakkingen waarmee de luchtpijp is verbonden aan de longen). In de slijmlaag zal het virus zich gaan vermenigvuldigen. Vervolgens wordt het door de mucusladder (trilharen) naar boven getransporteerd, tot in de keelholte. Corona kan dus zowel long- als keelklachten veroorzaken.
Clusters van het coronavirus (de druppels) zijn aerodynamisch weliswaar groter, maar dat wil niet zeggen dat ze ook des te schadelijker zijn. Want hoe groter de deeltjes of clusters zijn, hoe korter ze in de lucht blijven zweven. Maar ook: hoe groter een ruimte is, hoe langer aerosolen in de lucht blijven.
Aerosolen kunnen dus, afhankelijk van de deeltjesgrootte, lang in een ruimte aanwezig zijn. Coronadeeltjes zelfs tot enkele weken lang. In hoeverre ze dan nog kunnen besmetten, dat wil zeggen virulent zijn, hangt af van de samenstelling van de lucht en van de aard van de coronamutant. Ik vermoed dat de grotere besmettelijkheid van de deltavariant ermee samenhangt dat die langer ‘leeft’ in normale lucht. Vergelijk dit maar met opgedroogde zeewaterdruppeltjes van de branding; die verspreiden zich tientallen kilometers landinwaarts. De druppels die bij hoesten naar buiten komen, vallen daarentegen als kleine kogeltjes op de grond.
Ik ben het eens met de opmerking van dr. Feltkamp dat „bij het praten het vooral de kleine druppels zijn; bij hoesten komen er ook grotere druppels vrij.” Het trillen van de stembanden bij het uitademen tijdens het spreken en vooral tijdens het zingen is voldoende krachtig om kleine deeltjes of virusclusters los te maken van de ondergrond en zo aerosolen te vormen. Bij mijn experimenten gebruikte ik wel eens een ”ultrasone fluit” om aerosolen te genereren.
Het RIVM gebruikt in het artikel het volgende argument tegen de rol van aerosolen bij coronabesmettingen: „dan zouden de hygiënemaatregelen in ziekenhuizen –denk aan het gebruik van mondkapjes en handschoenen– niet werken. Dat is gelukkig niet aan de orde.” Deze redenering begrijp ik niet. De recirculatie in ziekenhuizen van de geventileerde lucht via zeer efficiënte HEPA-filters is afdoende tegen besmetting door coronavirusaerosolen, zeker in combinatie met medische FFP2-maskers (het gemiddelde rendement is 45 procent, en dat neemt toe tijdens het gebruik).
Krachtig verzet
Ik vrees dat het RIVM de „1,5 meter” als dé maatregel tegen verspreiding, al vanaf het eerste begin van de crisis, moeilijk meer los kan laten. Daarom blijft het zich nogal krampachtig verzetten tegen een grote rol van aerosolen bij de besmetting, ondanks de aanwezige wetenschappelijke kennis over de vorming en het aerodynamisch gedrag van aerosolen. Op grond van deze kennis is 1,5 meter afstand houden volstrekt onvoldoende.
De auteur, gepensioneerd, was voorheen Wetenschappelijk Directeur ECN, Petten (NH).