Heilige kerk
„Maar gij zijt gekomen tot de berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen; tot de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen…” Hebreeën 12:22,23a
Let eens op de geestelijke rijkdommen: geen van de heiligen brengt iets met zich om in het genootschap ingelaten te worden, maar allen worden zij er vrij en zonder iets toe te brengen ingelaten. Elk krijgt niet slechts een gedeelte van het voor hem verkregen goed, maar alles; want de voorraad is eindeloos en onuitputtelijk. Het strekt zich uit over de ganse aarde en wordt daarom de algemene kerk geheten. Hoewel er grote streken land en onmetelijke zeeën tussenbeide liggen, hoewel zij verschillende talen gebruiken zodat sommigen niet verstaan kunnen wat anderen zeggen ; niets van dit alles echter verhindert hen om leden van één en hetzelfde lichaam te zijn. Deze gemeenschap strekt zich uit tot in de hemel. De heiligen hierboven behoren tot de gemeenschap der heiligen hierbeneden. En de engelen behoren er tevens toe. Want het Hoofd der heiligen is ook Dat der engelen. Ten slotte is het een heilig genootschap; het is een medeburgerschap der heiligen, dat hen tot huisgenoten van God maakt. Het Hoofd, het Middelpunt, de band en de leden van dit genootschap zijn allen heilig en maken één gezelschap uit dat voor God afgezonderd is en getrokken uit een wereld die in het boze ligt, wandelend langs de weg der heiligheid, met ontrolde banieren, naar het heilig Kanaän en Jeruzalem hierboven.
Thomas Boston, predikant te Ettrick
(”Verhandeling over de gemeenschap der heiligen”, 1775)