Bolkestein: In Europa wordt met scherp geschoten
In Nederland stond de oud–VVD–leider bekend als euroscepticus, maar nu zegt Frits Bolkestein dat hij „altijd al lid van de Europese Commissie had willen worden". Na vijf jaar zit de droombaan er op.
„Ik heb die ambitie goed verborgen gehouden", zei de Nederlandse vertrekkende eurocommissaris tijdens een afscheidslunch met journalisten, enkele weken geleden. Waarom? „Wat een Nederlander interesseert is niet wat hij krijgt, maar wat een ander niet krijgt."
Europa, dat is „een voortdurende verdeling van geld, macht en invloed", in de definitie van Bolkestein. „Hier wordt met scherp geschoten. Het gaat hard tegen hard en dat is on–Nederlands. Wij zijn een beetje naïef. Het Nederlandse ideaal is een wereld zonder macht. Die bestaat niet."
Hij beziet zijn vertrek uit Brussel met gemengde gevoelens. „Ik heb hier vijf jaar gewerkt. Mijn staf zou een sieraad zijn voor elke regering en zeker voor de Nederlandse. Je hebt het gevoel dat je je kind in de steek laat. Ik heb geen spijt van de beslissing om weg te gaan, maar het is toch wel een beetje jammer."
Vriendelijke woorden heeft Bolkestein voor Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie van de afgelopen vijf jaar. „Hij is aardig, hij heeft mij m’n gang laten gaan, en als hij werd opgebeld door Berlijn of Parijs dan bleef hij me toch steunen." De Nederlander noemt als eigen grootste verdiensten het akkoord over het belasten van zwart spaargeld en de maatregelen om de financiële diensten in Europa op elkaar te laten aansluiten.
De Europese Commissie, waar hij sinds 1999 deel van uitmaakt, moet wat Bolkestein betreft niet te politiek van aard worden. De bijna–verwerping van de nieuwe Commissie door het europarlement werkt dat echter wel in de hand. „De Commissie is hoofdzakelijk een technisch orgaan. Wat ik gedaan heb op mijn terrein, de interne markt, dat had een socialist ook kunnen doen. De politieke verschillen zijn hier niet zo duidelijk. Politiseren, dat wilde Den Uyl altijd."
Voor de Europese toekomst ziet hij enkele hobbels, om te beginnen in de Europese grondwet. Daarin staat dat op den duur de Europese Commissie niet langer is samengesteld uit leden van alle landen. „Dat zal leiden tot een verdere politisering van het ambtenarenapparaat. Bovendien zijn omstreden voorstellen, zoals over landbouw, totaal onmogelijk als bijvoorbeeld Frankrijk geen eigen vertegenwoordiging heeft in de Commissie." Verder regelt de grondwet dat de toppen, de vergaderingen van de Europese leiders, een eigen ’instelling’ worden naast Commissie, parlement en vergaderingen van EU–vakministers. „Dat roept op dat zich een bureaucratie gaat ontwikkelen. Bovendien zijn de controverses met de Commissie ingebakken."
Een ander probleem is Turkije, dat lid van de Unie wil worden. Sommigen denken dat als de EU zo groot wordt, er een ’kern–Europa’ komt van landen die desondanks vlot willen samenwerken. „Maar dat kern–Europa komt er niet", voorspelt Bolkestein. „Die gedachte is romantisch. Iedereen zal immers mee willen doen met de kern."