Dat schrijft het Katholiek Nieuwsblad (KN), op basis van het deze week door het bisdom gepubliceerde jaarverslag over 2020. De crisis had „een grote weerslag op het parochieleven in de breedste zin van het woord”, schrijft de vicaris-generaal van het bisdom in het jaarverslag.

In steeds meer parochies was het noodzakelijk om kerken te sluiten en aan de eredienst te onttrekken, vanwege dalende financiële inkomsten, de vermindering van kerkbezoek en de snelle afname van de omvang van pastorale teams. Het rapport concludeert dat op steeds meer plaatsen uiteindelijk alleen de priesters zullen overblijven als betaalde krachten, waardoor parochies op zoek moeten gaan naar niet-betaalde permanente diakenen, catechetisch medewerkers en diaconaal assistenten.

Door de crisis raakte een aantal randkerkelijken uit zicht, schrijft het KN, waarvan niet duidelijk is of het contact met hen weer hersteld kan worden. Ook op financieel gebied ondervonden parochies de gevolgen van de crisis, hoewel de precieze balans van eventuele financiële schade nog niet is op te maken.

Kerkkoren

Hoe de coronacrisis de rooms-katholieke kerken precies zal achterlaten, kan nu nog niet gezegd worden. Een woordvoerder van de kerk wijst er tegenover het KN op dat die conclusies pas te trekken vallen als het kerkelijk leven terug is naar ‘normaal’. Wel valt nu al op dat een aantal kerkkoren is gesneuveld tijdens de pandemie; de crisis was aanleiding voor een aantal van de oudere koorleden om te stoppen, terwijl er geen nieuwe aanwas kwam.

De cijfers liggen in het verlengde van een onderzoek dat het KN in maart publiceerde naar aanleiding van een jaar kerkelijke lockdown. Daaruit bleek dat de coronacrisis zich onder meer uitte in een versnelling van de ontkerkelijking en een daling van het aantal doopsels, huwelijken, communies en uitvaarten. Ook het KN signaleerde al dat koren hard getroffen bleken te zijn door de pandemie.