Geloofsgemeenschap verdient geen wantrouwen bij voorbaat
Als het aan de Vlaamse minister Bart Somers van ligt, komt er een verbod op buitenlandse financiering en beïnvloeding van moskeeën. „Het kan niet dat het regime van (de Turkse president, red.) Erdogan via moskeeën greep probeert te krijgen op Vlamingen”, zei hij deze week in De Morgen. Daar valt weinig tegen in te brengen. De problematiek is niet specifiek Vlaams en heeft ook in andere delen van Europa tot maatregelen geleid, zoals in Nederland.
Wil een moskee voortaan nog officieel erkend worden door de Vlaamse autoriteiten, dan mag van buitenlandse geldstromen geen sprake meer zijn. De minister probeert nu een decreet door het Vlaamse parlement te krijgen om een dergelijk beleid te effectueren.
Tegelijk met dit verbod somt het nieuwe decreet echter nóg een heel aantal extra voorwaarden op. Er komt bijvoorbeeld een inspectiedienst voor de erkende geloofsgemeenschappen die onaangekondigd bij álle erkende lokale moskeeën, kerken en synagogen documenten mag opvragen en meenemen.
Feitelijk zijn alle bijna 1700 erkende Vlaamse geloofsgemeenschappen daarmee bij voorbaat potentieel verdacht. Het nieuwe decreet „ademt een sfeer van wantrouwen”, stelde de Leuvense onderzoeker Jelle Creemers deze week in het Reformatorisch Dagblad.
Dat verdienen veel kerken en andere geloofsgemeenschappen niet. Hoe reëel het probleem van externe beïnvloeding in moskeeën ook is, de Vlaamse oplossing schiet met een kanon op een mug.
Van de ongeveer 165 moskeeën in Vlaanderen zijn er slechts 26 officieel erkend en enkel die zullen onder het speciale toezicht van de inspectie komen. Om die te controleren, krijgen honderden andere geloofsgemeenschappen te maken met extra voorwaarden en inspectiebezoeken.
Die verbreding passen meer landen toe, zoals Frankrijk. Het parlement in Parijs spreekt al lange tijd over een wetsontwerp „ter verdediging van de Republikeinse waarden”, dat eveneens aan fundamentele vrijheden van godsdiensten knabbelt. Ook hier wil de regering grip krijgen op enkele moskeeën en beperkt van de weeromstuit de bewegingsvrijheid van álle religies. De autoriteiten willen uiteraard niet de verdenking van discriminatie op zich laden.
Dat is begrijpelijk. De vraag is echter of dergelijke wetgeving echt nodig is of vooral een vorm van symboolpolitiek is. In de strijd tegen uitwassen biedt het algemene strafrecht al veel aanknopingspunten.
Ook al zal de weg die Vlaanderen en Frankrijk inslaan in de praktijk nog niet zomaar tot ernstige beknotting van vrijheden leiden, het is een glibberig pad. Terecht klinken er kritische geluiden over de mogelijke consequenties. Geloofsvrijheid is een groot goed, dat direct samenhangt met de vrijheid van geweten. Wie geloofsgemeenschappen bij voorbaat in het verdachtenbankje zet, begeeft zich op glad ijs.