Het kabinet zette onlangs een streep door een tijdelijke belastingkorting die bedrijven moest stimuleren om ondanks de coronacrisis te blijven investeren. De regeling bleek in strijd met Europese staatssteunregels. Besloten is in plaats van een nieuwe investeringskorting de bestaande werkgeverslasten voor bedrijven tijdelijk te verlagen. Daardoor blijft 60 miljoen euro over aan uitvoeringskosten die niet gemaakt hoeven te worden.

Het budget voor de tegemoetkoming in de studiekosten van leraren is voor het tweede jaar op rij niet toereikend. In 2020 moesten 2400 kandidaten worden afgewezen omdat het geld op was. Die kregen dit jaar alsnog een beurs, maar daardoor was de pot voor 2021 eveneens snel leeg. Ook de komende jaren zou het budget waarschijnlijk krap blijven, waarschuwden de onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob vorige week.

De PvdA was nooit voorstander van de zogenoemde baangerelateerde investeringskorting, waarmee bij elkaar 4 miljard euro gemoeid zou zijn. „Invoering kostte alleen al 60 miljoen”, zegt Nijboer. „Dat was weggegooid geld dat nu wordt geïnvesteerd in dat wat écht belangrijk is: leraren en daarmee de toekomst van onze kinderen.”