Dienend nabij, van wieg tot graf
De donkere oogjes van de baby die de kerk in keek, vergeet ik niet snel. Een klein jongetje op de arm van zijn dankbare moeder. Zo legt de Heere keer op keer een generatie kinderen in de armen van hun ouders, die hen ten doop mogen houden. Waarbij ze volgens ds. G. Boer in armoede gelegd worden in de armen van de belovende God. De gemeente zong de kleine baby toe: „Dat ’s Heeren zegen op u daal.” Dat schept verwachting, van Godswege.
Als dominee ben je geregeld van een huis vol dankbaarheid onderweg naar een kamer vol verdriet. Er zijn middagen dat je terneerzit bij een oudere met levensleed, terwijl je even later dankbaar herinneringen ophaalt met iemand die zich rijk gezegend weet.
Vaak lopen deze dingen trouwens door elkaar heen op hetzelfde adres. Vreugde en verdriet krijgen we immers niet in afzonderlijke glazen aangereikt, ze mengen zich veelal dooreen.
Vooruit
De levensreis gaat vlug. Dat is wat veel ouderen ervaren. Zeventig, tachtig jaar oud; je bent het zomaar. Tot je omgeven raakt door zorgende handen en jij jezelf al kwetsbaarder weet. Dan is daar de dokter, die wat vaker langskomt.
Ook de dominee zet de fiets geregeld neer voor het huis. Om te luisteren, te lezen, te bidden. Om behoud. Of om met elkaar vooruit te blikken; het beste komt immers nog.
Daartussen ligt het voortjagende leven, van werk en presteren. We krijgen kinderen, bouwen huizen en vechten waar nodig om het bestaan. Ons van God gegeven leven, als een wachtpost in de tijd. Waarbij geen mens uit zichzelf vraagt naar God, ook een dominee niet.
Strijdtoneel
Meer dan ooit besef ik dat een predikant enkel het Woord erin kan werpen, maar zelf geen wasdom brengt. Dat doet iedere morgen de knieën buigen in de studeerkamer. Biddend om de opening van het Woord, om vrucht op de verkondiging, om heil voor het dorp. De Heere heeft het immers beloofd: „Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, en één Herder” (Johannes 10:16).
„Een jonge soldaat die nog nooit een vijand gezien heeft, kan een algemeen beeld hebben van wat hem te wachten staat. Zijn ideeën zullen echter veel levendiger en gevarieerder worden als hij op het strijdtoneel komt.” Dit schreef de bekende Engelse prediker John Newton (1725-1807) aan een pas bevestigde predikant. Hij had gelijk, zo concludeer ik in deze laatste aflevering van een serie impressies.
Met verwachting
Een boer heeft prachtig werk, maar beseft als het goed is dat hij daarin afhankelijk is van zegen van boven. Zo ook de dominee. De Heere roept hem tot verkondiging en zielszorg. We mogen zaaien met verwachting. Hij zal Zelf instaan voor de vrucht, om Christus’ wil.
In een aantal columns geeft de hersteld hervormde kandidaat –en nu dominee– A. S. Middelkoop een blik achter de schermen, onderweg naar en in de pastorie in het Zeeuwse Sint-Annaland. Dit is de laatste aflevering van de serie.