„Visser beslist mee over wind op zee”
Vissers krijgen een mede-beslissende stem bij de bouw van nieuwe windparken op zee.
Dat concludeert Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie) nu het Europees Parlement (EP) met ruime meerderheid (512 voor, 21 tegen en 159 onthoudingen) zijn rapport over de uitrol van wind op zee heeft overgenomen. De stemming was dinsdagavond, de uitslag werd woensdag bekendgemaakt.
Het rapport vraagt aandacht voor de mogelijk negatieve gevolgen van de bouw en exploitatie van windturbines voor het leven in zee, voor de visserij en voor gemeenschappen die van de visserij afhankelijk zijn. Volgende stap in het proces is dat de Europese Commissie wetgeving gaat voorbereiden.
Volgens Van Dalen kunnen lidstaten niet meer naar eigen inzicht nieuwe windparken op zee bouwen. Ze moeten hun plannen eerst aan Brussel voorleggen. Vervolgens moet er een effectrapportage worden gemaakt, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de impact op het milieu maar ook naar de gevolgen voor de visserij en voor lokale gemeenschappen die van de visserij afhankelijk zijn. Daarbij is het voorzorgsbeginsel van toepassing: de effecten mogen niet negatief zijn.
Verder moet gezocht worden naar mogelijkheden om windturbines te bouwen in beschermde natuurgebieden op zee. Brussel wil uiteindelijk 30 procent van de Europese zeeën die status geven om de biodiversiteit te bevorderen.
Uitbreiding
Dat er meer parken komen, is wel zeker. De EU wil het opwekken van energie op zee sterk uitbreiden. Dat past bij het streven om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn.
Op dit moment wekken windparken in de Europese zeeën 12 gigawatt aan energie op. Om het klimaatdoel te halen, moet dat over dertig jaar 300 gigawatt bedragen, schat de Europese Commissie.
Vooral op de visrijke Noordzee staan veel windturbines, niet alleen in EU-water maar ook in dat deel dat onder het Verenigd Koninkrijk valt.
Hoewel vissers verregaande inspraak krijgen, kunnen ze de bouw van windparken uiteindelijk niet tegenhouden. Als aangetoond is dat ze schade lijden, moet de betreffende lidstaat de vissers daarvoor volgens Van Dalen financieel compenseren.