Gevelspreuk familie Guijt in Nieuwe-Tonge leidt tot gesprek over watersnood
In huize Guijt in Nieuwe-Tonge komt geregeld de geveltekst ”Wie weet zijn weg” ter sprake. Bijvoorbeeld als opa vertelt over de bange nacht van de watersnood in 1953.
„Best wel groots” is Anne-Karin Guijt-Holleman (58) op het gevelbord ”Wie weet zijn weg” op de voorkant van haar woning. Het huis staat aan de Klinkerlandseweg, aan de rand van Nieuwe-Tonge, een dorp op Goeree-Overflakkee. „Zo’n geveltekst kom je niet zo vaak tegen. Als klein meisje vond ik het al een bijzondere spreuk”, zegt ze in de woonkamer, waar haar vader Aren Holleman (85) ook is aangeschoven.
De geveltekst ”Wie weet zijn weg” is „verweven” met de familiegeschiedenis, vertelt Guijt, moeder van vier kinderen. „De spreuk heeft voor ons een christelijke achtergrond. Voor iedereen is de toekomst verborgen, hoeveel plannen je ook maakt. De mens wikt, maar God beschikt. Onder anderen mijn moeder noemt de gevelspreuk nogal eens. Als iemand bijvoorbeeld wordt stilgezet door ziekte, een ongeval of iemands overlijden.
De geveltekst doet Anne-Karin Guijt denken aan Bijbelteksten die klonken op cruciale momenten in haar leven. „Zo zit in onze trouwtekst uit Psalm 32 ook het woord ”weg”. Daar staat: „Ik zal u onderwijzen en u leren van den weg, dien gij gaan zult.” Het gaat ook over een weg in mijn belijdenistekst uit Psalm 128, waar staat: „Welgelukzalig is een iegelijk die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.”
Palen
De woning in het dorp draagt sinds 1930 de naam ”Wie weet zijn weg”. Cor Holleman, de opa van Anne-Karin Guijt, betrok toen het nieuwe, vrijstaande huis aan de rand van het dorp. De spreuk prijkt op een houten bord op de voorgevel. In vroeger tijden sierde de tekst twee betonnen zuilen vooraan de oprit tot de akkerbouwerswoning. ”Wie weet” op de ene paal, ”zijn weg” op de andere. Toen tractoren groter werden, moesten die palen wijken. „Anders kon opa het erf niet meer op rijden”, vertelt Guijt. Ze betrok met haar man in 1990 de woning.
Of de gevelspreuk inspiratie biedt voor gesprekken met onbekenden? Nou en of, vertelt Anne-Karin Guijt. Meer dan eens knoopt ze een praatje aan met passerende fietsers die informeren naar de tekst. „Soms spreek ik dan over de christelijke achtergrond van de gevelspreuk. Je voelt gauw genoeg aan of iemand bekend is met of open staat voor zo’n boodschap. Een enkele keer drink ik met zo’n voorbijganger een kop koffie in de tuin achter ons huis.”
Onmiskenbaar leidt een gesprek over de gevelspreuk vaak naar de watersnood in 1953. In Nieuwe-Tonge, een van de zwaarst getroffen dorpen in het zuidwesten van Nederland, waren 90 doden te betreuren.
De watermassa beukte ook in op de woning waar ”Wie weet zijn weg” op de gevel prijkt. „Samen met mijn ouders zat ik toen op zolder”, wijst Aren Holleman in de woonkamer omhoog. Hij was op het moment van de ramp 17 jaar. „Muren van het huis werden weggeslagen. Bij iedere golfslag bewoog de zolder.”
Tante
In het kolkende water wisten de jonge Aren en zijn ouders zich vast te klampen aan een grote, voorbijdrijvende balk. Zo konden ze ternauwernood een veiliger, hoger gelegen plek in het dorp bereiken. „We deden anderhalf uur over een paar honderd meter.”
De hartverscheurende verhalen over die angstige nacht staan de oude Holleman in het geheugen gegrift. „Een jongeman vertelde zijn vader: „Ik ben mijn vrouw en twee kinderen kwijt.” Waarop die vader zijn zoon antwoordde: „Je moeder is ook verdronken.”
Aren verloor bij de watersnood zijn vrijgezelle tante Neel. Zij woonde in een boerderij een paar honderd meter verderop. „De boerderij is vrijwel helemaal ingestort. Haar lichaam is een kilometer of drie verderop gevonden.”
Dit is het eerste deel van een serie waarin RD-lezers vertellen over de gevelspreuk op hun woning.