Kerk & religie

Heiligmaking

18 November 2004 08:57Gewijzigd op 14 November 2020 01:53

De zondaar waarin de Heere werkt, wordt van alles ontkleed. Hij wordt in de dood gedompeld en het vonnis van de dood wordt over hem uitgesproken. Hij zinkt onder zijn rampzalige en doemwaardige toestand weg in een bittere zielsaandoening. Juist als hij zegt: „Mijn hoop is van de Heere afgesneden”, dan komt Jezus. Die trekt hem op uit het modderig slijk en opent in dit dal van Achor een deur der hope.Iedereen weet dat niets het hart meer doet smelten dan het genot van een onverwachte en onverdiende weldaad. De ziel die dit ontvangt, zal zijn milde weldoener aankleven. Dit strekt tot een gedurige waakzaamheid, om steeds toe te zien hoe wij wandelen zonder verslapping of verflauwing. De heiligmaking moet nagejaagd, waarin de besten maar een klein stipje in dit leven hebben en dan nog met grote kracht van de verdorvenheid en inwonende zonden.

Met deze leer dompelen wij de mens in zijn ellende, opdat hij zien zou hoe diep de verdorvenheid in zijn natuur is ingeworteld, en dat hij die zolang hij leeft niet te boven zal komen. Daarom moet hij waken, bidden, worstelen en strijden om niet door zijn boos en ongelovig hart van de levende God te worden afgetrokken.

A. Comrie, predikant te Woubrugge (Heidelbergse Catechismus, 1753)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer