Meditatie: Gebed om de komst van de Heilige Geest
Het boek Hooglied is een dialoog, een gesprek tussen twee mensen. Een uitwisseling van vraag en wedervraag. In Hooglied wordt de liefde tussen man en vrouw bezongen.
De bruid en de Bruidegom zijn met elkaar in gesprek. Dat is de basis van iedere relatie, de basis van het huwelijk. Ook als je single bent, in contacten met anderen, in vriendschappen, is het van belang. Zo heeft God de mens geschapen, om met elkaar in contact te staan. We kunnen niet aan het huwelijk denken, de inzetting die God in het paradijs gegeven heeft, zonder aan Christus en Zijn Kerk te denken. De liefde van Christus overstijgt het huwelijk tussen man en vrouw.
In vers 12 spreekt de Bruidegom: „Een gesloten tuin bent u, Mijn zuster, Mijn bruid.” In vele beelden wordt de liefde bezongen. Een besloten hof, een plaats van vrede. Er groeien planten, het is een waterrijke omgeving. Er zijn een besloten bron en een verzegelde fontein. Alles is aanwezig voor groei en bloei. In het volgende vers spreekt de Bruidegom over een paradijs. Overweldigend zijn de rijkdom en vreugde. Er zijn granaatappelbomen met de beste vruchten. Nardusplanten en wierookbomen met allerlei specerijen. Zo geeft God in het huwelijk veilige leefruimte.
De tuin is aanvankelijk een besloten hof, maar wordt in vers 15 door de bruid toegankelijk verklaard: „O, bron van tuinen, put van levend water dat van de Libanon stroomt.” De bruid heeft niet veel woorden nodig, maar alles is er wel in gezegd. Besloten wil niet zeggen onvindbaar of onbereikbaar, want eenieder die dorst heeft, wordt genodigd om te komen en om te drinken van het levende water. De Kanttekeningen leggen de verborgen bron uit als het heldere water van het heilig Evangelie. Het water vloeit om daarmee bedroefde harten te verkwikken.
In vers 16 worden de noordenwind en de zuidenwind opgeroepen om de bekoring van de hof nog groter te maken. „Ontwaak… kom.” Dit is een verwijzing naar het werk van de Heilige Geest. God zendt Zijn Geest uit over Zijn hof om die te doorwaaien. De Kanttekeningen spreken over de verschillende werkingen van Gods Geest. De noordenwind is koud. Soms zijn scherpe bestraffingen nodig. Het is de Heilige Geest Die ons ontdekt, Die onze zonden aanwijst. We kunnen ook denken aan tijden van verdrukking die de kerk moet doorstaan, om tot hernieuwde bekering te leiden. De coronatijd hebben wij ervaren als een intensieve en ingewikkelde tijd, ook voor het kerk-zijn. Is het de noordenwind, die we kennelijk nodig hebben?
Er is ook ruimte voor nieuwe groei: „en kom zuidenwind.” Het is een gebed om God in Zijn nabijheid, in Zijn genadige barmhartigheid. De liefelijke geur doorwaait de hof en dringt overal in door: „Zodat de geur van de specerijen zich verspreidt.” Er is zo veel onzuivere lucht, niet alleen buiten de kerk maar ook erbinnen. Wat kan er ook een verdriet zijn door ontrouw of misbruik in relaties. Vanuit de hemel komt de Heilige Geest. Hij komt bestraffend en vertroostend. Het laatste vers van het hoofdstuk is veelzeggend: „Laat Mijn Liefste komen in Zijn tuin en eten van de beste vruchten.” Het is Zijn tuin. Laten wij ook vandaag bidden om de hernieuwde komst van de Heilige Geest: „Ontwaak noordenwind, en kom zuidenwind.”