Column (Henk Jochemsen): Terug naar een stammensamenleving?
Twee weken geleden ontstond in de Europese politiek enorme heibel over een wet in Hongarije die anti-homo en anti-transgender zou zijn. De werkelijkheid bleek aanzienlijk genuanceerder.
Zonder hierop verder in te gaan, zien we hier een staaltje van identiteitspolitiek. Identiteitspolitiek betekent (zie mijn column van 15 april) het bedrijven van politiek vanuit de sociale identiteit van een bepaalde sociale groepen waarvoor men opkomt. Veelal komt dit op vanuit een ervaring van onrecht. Soms gaat die identiteitspolitiek echter veel verder dan het rechtzetten van dat onrecht. Dit blijkt vooral het geval bij identiteit op basis van seksuele voorkeur of genderidentiteit. Ik kwam ergens de uitspraak tegen dat er inmiddels ruim dertig seksuele en genderidentiteiten zijn geconstateerd. Maar er zijn ook religieuze identiteiten zoals islamitische of christelijke, in allerlei varianten. Verder is ook etnische afkomst vooral van minderheidsgroepen, vaak een identiteitsbepalende factor. Ook in hedendaagse jeugdcultuur worden diverse groepen onderscheiden. En dan natuurlijk het door Baudet nagestreefde ”Forumland” (RD 26-6). Door de sociale media leven de groepen met die diverse identiteiten steeds meer in een eigen bubbel van opvattingen, beelden van de samenleving, nieuws en ”tegenstanders”.
Het lijkt mij daarom dat we weer naar een tribale samenleving gaan; een samenleving waarin mensen van verschillende stammen wonen. In de geschiedenis van de mensheid zijn stamverbanden de belangrijkste manier waarop mensen een cultuur hebben opgebouwd. Dit geldt tot op de dag van vandaag. De oorlogen op de Balkan hebben ook daarmee te maken, al ging daar etniciteit veelal samen met religieuze en culturele identiteit. Ook bij het uiteenvallen van Irak en van Libië na de verdrijving van Saddam Hussein en Khadaffi bleek onder die gecentraliseerde dictatuur een tribale samenleving te bestaan.
Het oude Israël was een tribale samenleving, al hadden de twaalf stammen gemeenschappelijke voorvaders: Jakob, Izak en Abraham. De God van Israël die zich openbaarde als de God van Abraham, Izak en Jakob, bracht het volk tot een eenheid door de dienst aan Hem. Dit vond zijn hoogtepunt in de regering van David en Salomo, bij uitstek messiaanse koningen. Maar het tribale bleef op de achtergrond aanwezig. De strijd tussen Saul en David en de splitsing in het tweestammen- en tienstammenrijk hadden mede een tribale achtergrond. Juist waar de verering van de God van Israël kwijnde, kwam de strijd tussen stammen en koningshuizen (in het tienstammenrijk) sterker naar voren. Alleen heel krachtige koningen die tribale spanningen onderdrukten, handhaafden de politieke eenheid. Zoals ook gebeurde in politieke machtsblokken als Assyrië en Babel, in China en in het Indische subcontinent.
Heel algemeen zou je kunnen stellen dat machtsrijken waarin diverse stammen leven, bestaan door geweld, vaak gecombineerd met een verdeel- en heerspolitiek, en met het smeden van een religieuze eenheid. In het Romeinse Rijk was dit de keizerverering, waarnaast de keizers de verering van andere ‘goden’ accepteerden. Hier lag dan ook het front in de botsing met de christelijke kerk.
In Europa heeft door het christendom, met name vanaf Karel de Grote, de tribale achtergrond aan belang ingeboet bij de vorming van machtsblokken en naties. Macht, verbonden met economie en techniek, en religie waren de dominante factoren. Door de onderlinge verbinding in de christelijke religie en de kerk speelde in de oude kerk en in de middeleeuwse kerk etniciteit een ondergeschikte rol.
Het punt dat ik nu wil maken is dat zonder een overkoepelende godsdienst en politieke macht, niet alleen in traditionele samenlevingen maar ook in onze postmoderne samenleving een vorm van tribalisering optreedt. Bij ons nu niet primair gebaseerd op etnische verschillen, al kunnen die meespelen, maar vooral op basis van identiteitsbeleving gevormd door religieuze, psychische en sociaal-culturele factoren en gefacilieerd door techniek. In een beeldspraak: Als de zon verdwijnt achter de horizon en zijn licht verzwakt, worden de sterren zichtbaar. De consequenties hiervan voor ons politiek bestel moeten verder doordacht worden.
De auteur is onderzoekshoogleraar op de Lindeboomleerstoel voor ethiek van de zorg aan de Theologische Universiteit Kampen.