Volle kerken mogelijk door nieuwe versoepelingen
Het ”openingsplan” van de overheid biedt een opening om de kerken weer te vullen als altijd. Mits we er wat moeite voor willen doen.
Veel kerkenraden breken zich het hoofd over hoe ze de nieuwe versoepelingen zichtbaar kunnen maken. Niet het aantal personen is immers meer leidend, maar de anderhalvemeterregel. Daardoor zijn veel kerken echter niet berekend op het normale aantal kerkgangers.
Toch bieden de versoepelde maatregelen daar een opening voor. Een opening die voorlopig ook een praktische uitweg biedt als het gaat om de vraag of er consequenties verbonden zullen moeten worden aan het feit dat de vaccinatiegraad in redelijk wat kerken (flink) lager ligt dan landelijk.
Ik citeer drie kernregels uit ”stap 4 van het openingsplan”, waarvan de volledige versie te vinden is op de site van de rijksoverheid. In de laatste twee kernregels moet wellicht de oplossing worden gezocht. „Daarom zijn vanaf 26 juni alle deuren open, waarbij de anderhalve meter afstand de allesbepalende norm blijft. Daar waar anderhalve meter afstand houden niet lukt, zoals in het openbaar vervoer, in het voortgezet onderwijs of bij evenementen en festivals, geldt de mondkapjesplicht. Of daar kunt u alleen naar binnen met een coronatoegangsbewijs.” Ofwel: als ieder gemeentelid tijdens een kerkdienst een mondkapje ophoudt, is het probleem opgelost.
Vanuit deze basisgedachte kan iedere kerkenraad, rekening houdend met zijn eigen achterban, desnoods nog de nodige verfijningen doorvoeren. Heel ingewikkeld hoeft dit echter allemaal niet te worden. In de praktijk zal het er dan hoofdzakelijk nog over gaan of men tevens rekening houdt met kerkgangers die beschikken over een coronatoegangsbewijs. Voor hen zijn de anderhalvemeterregel en ook de mondkapjesplicht immers formeel niet aan de orde.
Veilig en verantwoord
Uit medisch oogpunt zou ik willen adviseren dat iedereen die tot een risicogroep behoort voorlopig nog maar even een mondkapje blijft dragen. Mensen voor wie dit om een valide reden geen begaanbare weg is (bijvoorbeeld omdat ze het onhoudbaar benauwd krijgen als ze gedurende de hele kerkdienst een kapje moeten ophouden), kunnen we echter met elkaar helpen. Immers, als in uw kerkgebouw de bezoekers op rij 1 (en afhankelijk van de onderlinge afstand misschien ook rij 2) zijn uitgerust met een mondkapje, kan rij 3 worden gereserveerd voor mensen zonder mondkapje. Daarmee wordt voldaan aan de anderhalvemeterregel.
Juist voor kerken, waarbinnen men elkaar doorgaans niet dagelijks ontmoet en waar het gedrag van het publiek redelijk voorspelbaar en beheerst is, kan dit met het oog op de huidige besmettingscijfers veilig en verantwoord plaatsvinden. Daarbij kunnen we rekening houden met ieders persoonlijke gevoelens. Dit laatste is ook de reden dat ik weg wil blijven van de vraag of de inhoud van Palm 91 niet veel meer leidend zou moeten zijn dan de in dat opzicht schijnveiligheid van een mondkapje. Mijn suggestie is niet bedoeld om een theologische discussie uit te lokken, maar als een praktische route naar een oplossing.
Beschamende vraag
Een voorstel als dit haalt het alleen bij een gemeenschappelijk gedeeld uitgangspunt dat iedereen de kerken weer graag als vanouds gevuld ziet. Als dat minder weegt, is er genoeg op af te dingen. Daarmee resteert de misschien beschamende vraag of een oplossing waarvoor wat moeite moet worden gedaan alleen werkt in buitenkerkelijke situaties. Bij het uitgaanspubliek blijkt bijvoorbeeld genoeg bereidheid om zich te laten testen voor toegang. En sturen wij zelf onze kinderen voorzien van een mondkapje naar school of gaan we weer gewapend met een mondkapje naar ons werk met het openbaar vervoer, maar vinden we een kerkdienst bijwonen met een mondkapje op te veel gevraagd?
De auteur is internist-infectioloog.