„En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem aan de Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen, welke Zijn lichaam is, en de vervulling van Hem, Die alles in allen vervult.”

De gelovigen hebben allen één Hoofd, namelijk de Heere Jezus Christus, Die het Hoofd is van al de heiligen; Die tot een Hoofd over alle dingen gegeven is aan de gemeente, die Zijn lichaam is (Efeze 1:22-23). Ze zijn allen met Hem door Zijn Geest verenigd (1 Korinthe 6:17). Want wie met de Heere verenigd is of Hem aanhangt, is één geest met Hem, zoals zij ook van Hem, als van hun Hoofd, de levensinvloed en de kracht ontvangen (Kolossenzen 2:19). Hij is het Hoofd, waaruit het gehele lichaam door de lichaamsverbindingen zijn voeding krijgt, en vast aaneen verbonden opwast met een goddelijke wasdom.

Welk onderscheid er dan ook tussen de leden ten aanzien van de groei, levendigheid en nuttigheid mag zijn, zo heeft toch de geringste onder hen, met de voortreffelijkste, deel aan hetzelfde gemeenschappelijke Hoofd. Zij allen staan onder de besturing, regering en invloed van Jezus Christus als hun Hoofd.

Zij worden zo allen bezield en verlevendigd door één Geest, de Heilige Geest van Christus, Die in Christus als het Hoofd, en in de heiligen, als Zijn leden woont (Romeinen 8:9) en Die hen met Christus, hun Hoofd, aan elkaar verbindt, zodat zij maar één lichaam uitmaken (1 Korinthe 12:13). Maar een houten been, hoewel kort aan het lichaam gebonden, is nooit een echt lid ervan, omdat het door dat lichaam niet verlevendigd wordt.

Thomas Boston,
predikant te Ettrick

(”Verhandeling over de gemeenschap der heiligen”, 1775)