In de laatste fase voor het emeritaat
De druk op predikanten neemt toe en de emeritaatsleeftijd stijgt in veel kerkverbanden. Daarbij kwamen de spanningen door de coronapandemie. Houden voorgangers het vol tot de eindstreep, of haakt een toenemend aantal voortijdig af?
De gedachte dat tegenwoordig meer predikanten vervroegd met emeritaat gaan, ontzenuwt drs. P. J. Vergunst maar meteen. Het geldt in ieder geval niet voor hervormd-gereformeerde voorgangers. Ter illustratie toont de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond twee jaarverslagen: die van 2021 en van 1996. In het achterliggende jaar gingen vijftien hervormd-gereformeerde predikanten met emeritaat, van wie één vervoegd. Vijfentwintig jaar geleden waren het er zeven, van wie drie vervroegd. Terwijl de emeritaatsleeftijd van 65 jaar naar 66 jaar en 4 maanden is gestegen.
De leeftijd waarop predikanten van de Protestantse Kerk met emeritaat gaan, is gekoppeld aan de AOW-leeftijd. Wie eerder wil stoppen, kan in overleg met het pensioenfonds de leeftijdsgrens naar voren halen, maar dat heeft gevolgen voor de hoogte van de uitkering. Langer doorgaan is ook mogelijk.
Tot 2005 hadden hervormde predikanten de mogelijkheid om op 62-jarige leeftijd met de VUT te gaan. Een aantal maakte daarvan gebruik. „De algemene lijn is dus dat predikanten langer doorgaan”, concludeert Vergunst. „De AOW-leeftijd is verhoogd en de VUT-regeling is afgeschaft. Een deel van de predikanten stelt het emeritaat uit om de termijn van vier jaar in de laatste gemeente vol te maken of het 40-jarig predikantschap te bereiken. Voor predikanten die op jonge leeftijd werden bevestigd, is dat jubileum soms reden om wat eerder te stoppen.”
Hoge eisen
Hoewel hij weinig hervormd-gereformeerde predikanten voor de finish ziet afhaken, valt de laatste fase hen vaak zwaar, weet Vergunst. Vooral wanneer ze al lang in hun laatste gemeente staan. „Ook de geloofsafval en ontkerkelijking zorgen voor innerlijke spanning, zowel geestelijk als praktisch. Het komt voor dat een gemeente in omvang zo terugloopt dat de predikantsplaats moet worden gereduceerd tot 70, 50 of zelfs 33 procent.”
Cruciaal is volgens de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond dat de kerkenraad een veilige haven is. „Als predikant ben je een soort nazireeër, door de Heere God apart gezet om Zijn Woord te verkondigen. Belangrijk is dat je je daarin gedragen weet door ambtsdragers die oog hebben voor het eigene van het predikantschap.”
Kerkenraden beseffen volgens Vergunst niet altijd hoe zwaar oudere predikanten het soms hebben. „In de burgermaatschappij kun je voor demotie kiezen of vier dagen gaan werken. Dat is voor een predikant minder eenvoudig. Daar komt bij dat gemeenten en kerkenraden vandaag hoge eisen stellen. De dominee moet verbindend zijn, leiderschapskwaliteiten bezitten, een hartelijke geloofsrelatie met Jezus Christus hebben, gevoel voor jongeren en oog voor ouderen tonen…”
Op de emeritaatsdatum valt een belangrijk deel van die druk weg. Vrijwel alle hervormd-gereformeerde emeritus predikanten gaan daarna door met preken. Pakweg de helft blijft daarnaast actief als consulent, pastoraal medewerker, catecheet of leider van een Bijbelkring. „Dat mogen ze in een officiële aanstelling tot hun zeventigste jaar. Anderen kiezen ervoor om te gaan publiceren of zelfs een promotiestudie te starten.”
Priesters
De emeritaatsregeling van de Hersteld Hervormde Kerk is vrijwel gelijk aan die van de Protestantse Kerk. Voor vervroegd uittreden biedt de kerkorde van de HHK alleen ruimte als sprake is van algehele of gedeeltelijke invaliditeit, in de brede betekenis van het woord. Valide predikanten die het wat rustiger willen krijgen, ontvangen soms een beroep van een gemeente met een deeltijdspredikantsplaats. Als ze dat aannemen, komt er langs deze weg meer ruimte voor rust.
Ds. D. J. Diepenbroek, scriba van het moderamen van de Hersteld Hervormde Kerk, kent binnen zijn kerkverband vrijwel geen predikanten die snakken naar hun emeritaat. Wel ontmoet hij collega’s die moeite hebben met het verplichte afscheid op grond van hun leeftijd. Een verplichting die in hun optiek strijdig is met de bijzondere roeping tot het ambt van dienaar van het Woord.
Zelf kijkt hij daar iets anders tegen aan. „Ook de priesters in het Oude Testament dienden voor een afgebakende periode. Bovendien betekent het emeritaat niet dat je als predikant uitgediend bent. Er blijft in de breedte van de kerk voldoende te doen. Als iemand wat langer wil dienen in de laatste gemeente, biedt de kerkorde overigens ruimte om door te gaan tot 1 mei na de officiële AOW-datum.”
Mentoraat
Veel vaker dan met voortijdig vertrek aan het einde van de loopbaan werd de Hersteld Hervormde Kerk geconfronteerd met predikanten die in hun eerste of tweede gemeente werden losgemaakt van die gemeente vanwege verstoorde verhoudingen. Een aantal ontving de rechten van een emeritus.
De predikant uit Putten verklaart het grote aantal losmakingen uit een cluster van factoren. „Veel gemeenten zijn nog op zoek naar hun positie, vooral wanneer ze sterk groeiden door instroom vanuit afgescheiden kerken. Dat kan een dynamiek geven die veel wijsheid en spankracht van de kerkenraad vraagt. Als die uit onervaren mensen bestaat, komen verhoudingen gemakkelijk onder hoogspanning te staan en is er weinig nodig voor een vertrouwenscrisis.”
De coronacrisis zet de verhoudingen soms extra op scherp, door verschil van mening over de naleving van de overheidsadviezen. „Ons moderamen heeft ervoor gepleit om als kerkenraden en kerkvoogdijen in gezamenlijkheid te zoeken naar breed gedragen besluiten.”
Door de opgedane ervaringen sinds 2004 ging de Hersteld Hervormde Kerk meer aandacht besteden aan coaching van de studenten van het Hersteld Hervormd Seminarium en de begeleiding van beginnende predikanten. De coaching is uitbesteed aan Up-a-Tree Associates in Veenendaal, een bureau dat ook modules biedt waarbij ervaren predikanten kunnen aansluiten. „Gezien de toenemende complexiteit van het kerkelijke leven is het belang van toerusting groter geworden”, verklaart ds. Diepenbroek. „Ook voor predikanten die al langer dienen. Het is geen schande om ondersteuning te vragen.”
Mentale druk
Ook in de Christelijke Gereformeerde Kerken is de emeritaatsleeftijd gekoppeld aan de AOW-leeftijd, maar van verplicht emeritaat is daar geen sprake. In de praktijk gaat echter slechts een enkele voorganger binnen het kerkverband langer door. Momenteel is ds. A. van Heteren, verbonden aan de Eben-Haëzerkerk in Urk, de enige. De emeritaatsuitkering wordt voor een deel nog bekostigd uit de emeritaatskas. Predikanten die na 2013 instroomden, vallen volledig onder het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De bepaling dat predikanten na veertig dienstjaren emeritaat konden aanvragen, is vervallen.
Ds. P. D. J. Buijs, oud-preses van de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken, zag het aantal collega’s dat voor de emeritaatsdatum stopt, fors toenemen. „Tussen 2000 en 2015 waren dat er elf, tussen 2015 en 2021 ook elf. In de meeste gevallen was de mentale druk de belangrijkste reden om vervroegd emeritaat aan te vragen.”
De laatste synode van de CGK maakte het voor predikanten mogelijk om ook zonder medische reden eerder te stoppen, tot maximaal vijf jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd. „De emeritaatsuitkering wordt dan gekort met een percentage dat wordt bepaald door het moment van aanvraag. Wie om gezondheidsredenen vervroegd wil stoppen, wordt medisch en arbeidsdeskundig beoordeeld door een Arbo-organisatie die is verbonden aan het Steunpunt Kerk en Werk.”
Toerusting
De predikant uit Nunspeet moet nog weleens terugdenken aan wat zijn leermeester prof. W. H. Velema ooit zei in de collegezaal. „Om ons voor te bereiden op wat we konden verwachten. „Vrienden, jullie krijgen het vele malen zwaarder dan toen ik de pastorie betrok.” Die opmerking maakte hij zo’n veertig jaar geleden. Nadien is de belasting nog verder toegenomen, door alle maatschappelijke problemen die ook de kerk zijn binnengedrongen. Er wordt bij ons gelukkig het nodige gedaan aan preventie en ondersteuning, veel meer dan vroeger. Jonge predikanten krijgen een mentor toegewezen. In diverse regio’s zijn intervisiegroepen en preekkringen opgericht. Bij de kerkvisitatie krijgen de predikant en zijn echtgenote de mogelijkheid een afzonderlijk gesprek met de visitatoren te hebben. Vanuit de Theologische Universiteit Apeldoorn worden nascholingscursussen aangeboden, onder meer op ethisch gebied.”
De oud-preses heeft niet de indruk dat de coronacrisis voor collega’s de druppel was die de emmer deed overlopen. De binnenkerkelijke spanningen geven meer druk. „Persoonlijk maak ik me vooral zorgen over de vraag of we wel voldoende toekomen aan het hart van ons werk: prediking, catechese en pastoraat als werkelijke zielszorg. Belangrijk is dat we de kern van onze roeping helder voor ogen houden.”