Voor het eerst meer EU-stroom uit hernieuwbare bronnen dan fossiel
De opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in de Europese Unie was vorig jaar voor het eerst groter dan die uit fossiele brandstoffen. Dat meldt het Europese statistiekbureau Eurostat. Bekende voorbeelden van hernieuwbare bronnen zijn zonne- en windenergie.
De totale opwekking van stroom in de EU lag 4 procent lager vergeleken met 2019, omdat de vraag naar energie onder druk stond door de lockdowns tegen het coronavirus. Daarbij zakte de opwekking uit fossiele brandstoffen met bijna 10 procent ten opzichte van een jaar eerder en kwam die uit op het laagste niveau sinds de metingen begonnen in 1990. Vooral uit steen- en bruinkool werd minder energie opgewekt. Die uit aardgas bleef vrijwel onveranderd.
Daar stond tegenover dat de stroomproductie uit zonne-energie en windmolens flink toenam. Ook bij waterkrachtcentrales was een behoorlijke plus te zien. Bij biomassa ging die licht omlaag, terwijl bij aardwarmte en biogassen de productie vrijwel stabiel bleef, aldus de cijfers van Eurostat.
De stroom uit kerncentrales ging vorig jaar met bijna 11 procent omlaag vergeleken met 2019. Binnen de verschillende categorieën blijft kernenergie de belangrijkste bron voor stroomopwekking in de EU.