Weerwoord: Theologie van de heilige plaats
Heeft de nieuwtestamentische gemeente, ”Gods geestelijke huis”, wel fysieke ”gewijde plaatsen” nodig?
De coronapandemie heeft voor een hoge vlucht van het aantal digitale erediensten gezorgd. De zegen van deze noodmaatregel was dat de erediensten ‘gewoon’ doorgang konden vinden. De Geest trekt Zich gelukkig nu eenmaal niets van afstandsregels aan. Toch is het veelzeggend dat veel kerken een jaar geleden ogenschijnlijk gemakkelijk overgingen op onlinediensten en baart de uitgesproken vraag of iedereen straks weer fysiek aanwezig zal zijn zorgen. De pandemie heeft een lacune in het protestantisme aan het licht gebracht, namelijk de invulling van een ”theologie van de heilige plaats”.
Bijbels-theologisch gezien is er alle reden om te spreken van ”heilige” of ”gewijde plaatsen”. God schiep de mens met een concreet lichaam en gaf hem een concrete plaats –het paradijs als ontmoetingsruimte tussen God en mens–“om te leven voor Gods aangezicht. Wanneer de relatie met God door de mens wordt verbroken, wordt hem de toegang tot deze plaats ontzegd (Genesis 3:24), maar door Gods goedheid wordt hem een nieuwe plaats van Godsontmoeting gegeven. Op Gods bevel (!) krijgt Mozes de opdracht een heiligdom voor Hem te bouwen (Exodus 25:8). De motivatie wordt gegeven: „zodat Ik in hun midden kan wonen.” God wijdt deze plaats uitdrukkelijk tot een heilige ruimte, waar de Israëlieten Hem op grond van het offer mogen ontmoeten (Deuteronomium 12:5-7). De mobiele tabernakel wordt later vervangen door een heilige tempel. Van deze tempel zingen dichters over God Die besloot Zijn woonplaats te kiezen op een kleine heuvel in het land Juda (Psalm 9:12, 24) en ze nodigen uit om voor Zijn aangezicht te komen (Psalm 100:2). Het wordt de plaats waar pelgrims naar verlangen (Psalm 42:7, 43:3-4). Zij verlangen om óp te gaan, omdat er Eén is Die hen daar verwacht.
Nog weer later zal de synagoge, na de verwoesting van de tempel, veel van haar functies overnemen. Al heel vroeg is in het jodendom de synagoge ”heiligdom in het klein” (op basis van Ezechiël 11:16) genoemd. De synagoge was een plaats gericht op Gods aanwezigheid. Elke synagoge heeft dan ook een ”Ark van het verbond”. Daarin worden de Thorarollen, het levende Woord van God, bewaard. De rabbi spreekt geen eigen woorden maar het actuele woord dat God door Mozes tot Israël richt. God is tegenwoordig!
Maar hoe zit het met de nieuwtestamentische gemeente? Is er sinds de uitstorting van de Heilige Geest geen nieuwe situatie ontstaan? Jezus antwoordt de Samaritaanse vrouw immers dat de tijd gekomen is dat God in geest en waarheid aanbeden zal worden (Johannes 4:24). Maakt het dan nog uit waar je Hem aanbidt? Bovendien: de gemeente wordt toch ”Gods geestelijke huis” genoemd (1 Petrus 2:5)?
De gedachte dat de nieuwtestamentische gemeente geen heilige plaats meer heeft, omdat de tempel is afgeschaft, wordt ingegeven door een onterechte tegenstelling tussen Oude en Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament schaft de tempeldienst niet af, maar vervult deze. Veelzeggend is dat Hebreeën 12:22-24 spreekt over „de berg Sion, de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem”, als plaats waar Gods gemeente samenkomt, elkaar ontmoet in Gods tegenwoordigheid.
Er zijn nog steeds plaatsen waar God meer tegenwoordig is dan op andere plaatsen. En deze ”heilige plaatsen” in een profane wereld zijn niet digitaal op te roepen. Gods wereldwijde kerk krijgt in deze bedeling lokaal zichtbaar vorm in gemeenten die ontstaan en samenkomen op ”gewijde plaatsen”, soms in kathedralen, soms in hutjes met een golfplaten dak. Geest en natuur zijn niet tegen elkaar uit te spelen. Geest en lichaam trouwens ook niet. Daarom verzamelt Gods gemeente Zich fysiek rond Woord en sacrament. Ons concrete lichaam heeft een concrete plaats nodig, waar God hoorbaar, zichtbaar en tastbaar vensters biedt op Zijn Koninkrijk dat is en komen zal.
Toen de Duitse filosoof Martin Heidegger eens bij een kerk kwam, wijwater nam en een kniebuiging maakte, vroeg een collega hem naar de reden van dit devote gedrag. Zijn antwoord luidde: „Waar zoveel is gebeden, is het goddelijke op een heel bijzondere wijze nabij.” Zou Heidegger meer doordrongen zijn geweest van het besef een heilige plaats te betreden dan menig protestant?
De auteur is predikant van de hersteld hervormde Victorkerk in Apeldoorn. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen. > rd.nl/weerwoord