Opinie

Column (Jaco van den Brink): Geluk en vrede

Waarmee probeer je gelukkig te worden? Welk doel heb je in je leven voor ogen? Augustinus schrijft in ”De stad van God” over het kenmerkende verschil tussen de burgers van Gods stad en die van de wereldse stad. De eerstgenoemden leven uit het geloof, „in afwachting” van de eeuwige vrede: „Wij zien namelijk ons goed nog niet en moeten het dus in geloof zoeken; wij zijn ook tot dat leven op de juiste wijze uit onszelf niet bij machte: wij die geloven en bidden dienen daartoe geholpen te worden door Hem…” Van niet-gelovigen schrijft hij: „Zij hebben hier gelukkig willen zijn en door zichzelf gelukkig willen worden” (boek 19).

Mr. drs. Jaco van den Brink
22 June 2021 16:55
Augustinus in ”De stad van God”: De vrede in het land is voor de gelovigen slechts een hulpmiddel om hun gedachten in de hemel te kunnen houden en om ook anderen voor de hemel te winnen. beeld iStock
Augustinus in ”De stad van God”: De vrede in het land is voor de gelovigen slechts een hulpmiddel om hun gedachten in de hemel te kunnen houden en om ook anderen voor de hemel te winnen. beeld iStock

Deze haarscherpe spiegel gaat door merg en been. Waarom ben ik druk bezig met mijn huis en gezin en werk, politiek, school en kerk? Welk geluk trekt mij?

Nog veel uitvoeriger dan Salomo in Prediker dat doet, laat Augustinus zien hoe dwaas het is om het goede in dit leven te zoeken. Of je nu deugdzaam bent of niet, veel of weinig vrienden hebt, hard moet werken of niet hoeft te werken: er blijft altijd veel dat je onrustig maakt. Ook het samenleven in de staat brengt geen geluk. „En dan de vonnissen die door mensen over andere mensen worden geveld en waar staten en steden nu eenmaal niet buiten kunnen, al heerst er ook nog zoveel vrede: hoe jammerlijk en betreurenswaardig moeten we die niet vinden!” Jammerlijk, omdat rechters soms de waarheid niet kunnen achterhalen en onjuiste of onbevredigende vonnissen wijzen.

Bovendien, zo betoogt hij radicaal: een staat waar God niet wordt vereerd, kent geen vrede. Want vrede kan niet zonder recht, en recht is er alleen als de mensen God eren zoals het Hem toekomt.

Hoe leven dan de gelovigen, te midden van de anderen? De aardse stad streeft naar aardse, uiterlijke vrede en welvaart. Aan die aardse vrede doen de gelovigen mee; ze maken gebruik van de vrede in het land en helpen die bevorderen. Maar die vrede is voor de gelovigen slechts een hulpmiddel om hun gedachten in de hemel te kunnen houden. En om ook anderen voor de hemel te winnen.

Dus: mijn huis en werk zijn, evenals kerk en staat, maar hulpmiddelen, als meubels en bestek, voor een gebedsleven met Christus, vrede met God, vruchten van de Geest. En dat anderen Gods Naam leren kennen.

Augustinus benadrukt opvallend hoezeer gelovigen de vrede met anderen moeten bewaren, door gezamenlijk te werken aan de aardse vrede. Zij voegen zich naar de wetten en gewoonten van het land waar ze zijn. Maar waar ligt de grens? Bij de wetten over de godsdienst: daarin kan en mag de gelovige de aardse stad niet volgen. Het ingewikkelde van onze tijd is dan wel dat de hedendaagse afgoden niet meer Jupiter of Caesar heten. Het lijkt erop dat precies het geluk zoeken vanuit jezelf nu de meest voorkomende religie is. Als dat zo is, dan verklaart dat wel de opgetrokken wenkbrauwen in de politiek bij het idee dat we onze kinderen willen leren om het bij zichzelf nu juist niet te zoeken, maar om de hemelse vrede te zoeken. En die vrede, zo zegt Augustinus, betekent ook het intomen van onze begeerten.

Gelet op dit vreemdelingschap lijkt het ook niet wezenlijk belangrijk om goed georganiseerde christelijke bolwerken te beschermen. Want het gaat niet om dit leven. Reformatorische scholen, bijvoorbeeld, zijn geen doel op zichzelf. Augustinus’ doel met zijn boek was ook om uit te leggen: dat het christelijke Rome door andere volken was overmeesterd, was niet onoverkomelijk voor Gods koninkrijk.

Tegelijkertijd: als het dan hierom gaat dat ook onze kinderen leren om niet hier hun geluk te zoeken maar alle geluk in de hoop op God, dan is dat moeilijker (menselijkerwijs gesproken) als de hele omgeving op school juist wel op het aardse leven is gericht. Voor dat doel blijft de christelijke school dus van groot belang. Om het dubbele burgerschap mee te geven. Vorming in de deugden van Gods Koninkrijk: liefde en trouw, matigheid en godzaligheid.

De auteur is advocaat bij BVD advocaten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer