Cultuur & boeken

Rauwe nostalgie

Titel:

Jacob Hoekman
17 November 2004 08:11Gewijzigd op 14 November 2020 01:53

”Bij de les. Schoolplaten van Nederlands-Indië”
Auteur: Hella S. Haasse
Uitgeverij: Contact, Amsterdam, 2004
ISBN 90 254 2374 4
Pagina’s: 97
Prijs: € 19,90. De nostalgie druipt ervan af. Sommige oude schoolplaten over Nederlands-Indië roepen het beeld op van een kolonie waar alles op orde is, in heldere kleuren en met opgeruimde erven en gezichten. Dat de realiteit een tikkeltje anders was, kan een schrijver als Hella Haasse als geen ander vertellen. Ze groeide zelf op in de „overzeesche gebiedsdeelen” die in ”Bij de les” worden getoond. Haar boeiende commentaar bij de oude schoolplaten is een les op zich.

Rijstbouw op Java, tabaksbouw op Sumatra, een kampong op Borneo. Het zijn de veelzeggende titels bij grote schoolplaten die boeien door de gedetailleerde weergave. Wat valt er veel te ontdekken! Neem de haven, waar juist de ”Selamat” van de Rotterdamsche Lloyd is binnengelopen. De laatste reizigers spoeden zich richting de uitgang terwijl de lading wordt gelost. Opvallend veel heren zijn in ’t wit gekleed; de opzichters bovendien met een al even witte tropenhelm op het gebruinde hoofd. Slechts een enkeling hult zich nog in het traditionele gewaad. Hier, bij de haven, heeft de inlandse kleding het duidelijk moeten afleggen tegen de westerse invloeden die met de Hollandse schepen meekomen.

Te midden van alle bedrijvigheid zit maar één jongeman werkeloos toe te zien, rechts op een stapel kisten tegen de muur van de ontvangsthal. Aan z’n korte broek te oordelen is het niet iemand van stand - die zou zich bovendien niet tussen de werklui neerzetten. Een koelie misschien, die even uitrust?

Gedetailleerd
Alhoewel het platenboek ”Bij de les” op royaal formaat is uitgegeven, is het voor veel platen jammer dat ze niet nog wat groter meegenomen konden worden. De gedetailleerde weergave vraagt erom. Gelukkig maken de beschrijvingen die Hella Haasse bij de platen voegde, veel goed. Op vlotte wijze schildert ze de platen nog een keer, nu met haar rijke woordenschat. Soms betekent dat -helaas voor de platen- dat er weinig overblijft van de wijze waarop de tekenaars hun fantasie de vrije loop lieten. Vaker echter komen herinneringen uit haar jeugd boven.

In ”Bij de les” heeft Haasse op een ordelijke manier veertig oude schoolplaten over Nederlands-Indië gerangschikt. Ze deed dat per eiland; achtereenvolgens komen Java, Sumatra, Borneo, de Molukken, Bali en Celebes aan de orde. Een aparte vermelding verdienen de ”milieuplaten” achterin, die veel laten zien van het dagelijks leven. Althans, het dagelijks leven zoals de makers van de platen dat voor ogen hadden. Het ligt er op verschillende platen dik bovenop dat het beeld mooier is dan de werkelijkheid. Ze tonen een geïdealiseerde werkelijkheid, volgens Haasse, „het Indië van de ’vooruitgang’, waar de ethische politiek van droomde, en dat ongetwijfeld de leerlingen als een na te streven toekomstbeeld voorgehouden werd.”

Isings en Jetses
Het is de vraag welke leerlingen het zijn geweest die zich vergaapten aan de Indische taferelen. De schoolplaten uit de reeks ”vaderlandse geschiedenis” of ”kennis der natuur” -van onder anderen J. H. Isings jr. en C. Jetses- zijn bij een breed publiek bekend, maar dat geldt bepaald niet voor de platen over Nederlands-Indië. Haasse kende ze zelf niet eens, schrijft ze in het voorwoord, behoudens een paar reproducties van destijds bekende Indische kunstenaars.

Hoe weinig de platen, in tegenstelling tot die van Isings en Jetses, ook gebruikt mogen zijn op de lagere scholen van de jaren twintig en dertig, de link met hun stijl is duidelijk aanwezig. Voorstellingen zoals die van het Hollandse passagiersschip „ruiken om een reden die ik niet goed kan uitleggen naar een vooroorlogse rol King-pepermunt”, schreef Jan Blokker in de Volkskrant. Zou dat soms komen door de tekenaar? De havenplaat is, zoals veel andere in ”Bij de les”, gemaakt door Frits van Bemmel, een bekende en populaire reclametekenaar en illustrator van kinderboeken in het Nederland van de jaren twintig van de vorige eeuw. Zou het kunnen zijn dat hij -als vooraanstaand reclameman- ook de wikkel voor de bekende snoeprol heeft gemaakt?

In elk geval hebben mannen als Van Bemmel een stempel gedrukt op wat we nu zien als typisch vooroorlogse reclame-uitingen. Bekendste voorbeelden uit die tijd zijn misschien wel de Verkade-albums, vol met plaatjes van dezelfde heldere en wat sprookjesachtige signatuur die nu zo heerlijk nostalgisch overkomt.

Bijna-Hollands
Toch noemt Hella Haasse de platen die ze verzamelde voor ”Bij de les” niet in eerste instantie nostalgisch. Als vrouw van de praktijk roepen de platen vooral vragen bij haar op, schrijft ze in het voorwoord. „Ik kan me niet herinneren ze ooit gezien te hebben in de scholen in Batavia, Buitenzorg en Bandoeng, waar ik als kind in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw geweest ben.”

De plaat die de schrijfster nog het sterkst een nostalgisch gevoel bezorgde, is ”Ochtendstemming” van de aquarelschilder M. van Meeteren Brouwer, omstreeks 1920 een populaire tekenaar die als volwassen man een tijdlang in Nederlands-Indië woonde, maar in Nederland opgroeide. De plaat geeft een bijna-Hollandse aanblik. Een wat kronkelige sloot baant zich een weg door de grazige weiden, die op de plaat echter sawahs moeten zijn. Geef de jongen links een hooivork in zijn handen in plaats van de nogal uitheems aandoende ploegschaar, trek ’m een lange broek aan en het is een oerhollandse boerenknecht geworden die zich ’s ochtends in alle vroegte om de koeien bekommert.

Toch betreft het een Indisch tafereel dat zich in Haasses omgeving dagelijks voordeed als ze naar school fietste. „Ik moet denken aan de nevels van de vroege ochtend, vlak na zonsopgang, als het dagelijkse leven op gang komt”, schrijft ze bij de plaat. „Wanneer wij, stadskinderen, ons klaarmaakten om naar school te fietsen door lanen waar dunne mist, met hier en daar schuine banen zonlicht erin, onder de bomen hing, en damp opsteeg van pasgesproeid asfalt, waren op het land de mensen allang op weg naar hun sawahs, of naar de markten in de buurt van hun dorpen.”

Overigens is ”Ochtendstemming” niet het enige tafereel dat Nederlandse trekjes lijkt te hebben. Illustratief is de plaat ”Achtererf”, waar zich achter in de tuin een waslijn aftekent met daarachter een schutting. Op de voorgrond scharrelen wat kippen rond. Al staat de naam van Frits van Bemmel onderin, ook zonder die vermelding was de schilder herkenbaar geweest, te oordelen naar de heldere en opgeruimde stijl. „Is Frits van Bemmel zelf ooit een ’Indisch’ kind geweest?” vraagt Haasse zich op de pagina naast de plaat af. „Zijn ”Achtererf” zou je eerder in Blaricum of Doorn of in een ander dorp in Nederland verwachten dan op Java. De achtererven van Indische huizen waren zelden ’aangelegd’, maar wat rommelig, met allerlei soorten struiken en bomen door elkaar.”

Mijnheer Koesoema
Overdreven nostalgisch wordt Haasse nergens, oog voor de werkelijkheid heeft ze in haar beschrijvingen voortdurend. Ze vindt op veel platen eenzelfde inlandse heer terug, die ze mijnheer Koesoema noemt. Alhoewel deze vlekkeloos Nederlands spreekt, zal hij nooit gelijkwaardig zijn aan de mensen uit „het land van de overheerser.” De laatste plaat, ”Avondstemming”, ondergaat met de beschrijving van Haasse een ware metamorfose. In plaats van een idyllisch tafereel zien we plots een ploeterende familie, die alweer een sawah moest verkopen vanwege de slechte rijstoogst. De vrouw met een bundel op haar rug oogt nu krom en versleten, het jongetje kan niet naar school omdat zijn ouders te arm zijn.

In schoolklassen van vandaag zal geen kind meer naar Van Bemmels interpretatie van de werkelijkheid in Nederlands-Indië kijken. Niet in Nederland, en niet in Indonesië - waar de kinderen destijds overigens meer leerden over de Nederlandse provinciën dan over hun eigen omgeving.

Dat Indië allang niet meer in Nederlandse handen is en zelfs niet meer zo heet, is zeker niet de enige reden waarom de platen achterhaald zijn. Achtte uitgever J. B. Wolters in 1913 de keurige en niet altijd reële platen „dienstig voor het onderwijs”, tegenwoordig heersen daarover heel andere opvattingen. Commentaar op de platen is nu weliswaar goed mogelijk, vindt Haasse, maar alleen „vanuit een heden dat zijn les geleerd heeft.” Dat Haasse in dat heden leeft, blijkt duidelijk genoeg in ”Bij de les”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer