„O, alle gij dorstigen! Komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt, zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!”

Er is verzadiging bij God, verzadiging van vreugd, eeuwig en altoos. Het ongeloof doet ons anders denken. Hoewel Gods kinderen ongelovig zijn, wat vloeit deze volheid op een verborgen wijze tot hen. Daardoor worden ze ondersteund, en bezwijken ze niet in deze zware strijd en worden ze door de vijand niet verslonden. Immers wat ons gevoel ook zeggen mag, vertrouwt er niet op, het is leugenachtig. God is Israël goed. Die rein van hart zijn worden het met beschaming gewaar (Psalm 73:1).

Een Springader staat open voor een ieder die er naartoe wil gaan, om daaruit tot zijn behoefte en nooddruft water te scheppen. De Heere is zo’n Springader in de volheid van Zijn onuitputtelijke algenoegzaamheid voor alle ellendigen en nooddruftigen, zonder iemand uit te sluiten. Wie tot Hem komt, wordt gewaar dat Hij een Levensbron is, niemand wordt immers van de hand gewezen of weggeworpen. Het is: die wil, die kome, neme van de wateren des levens om niet, zonder geld en zonder prijs (Jesaja 55:1,2; Openbaring 22). Wat moest de onbegrijpelijke vrijheid –die God aan een ellendig en verdoemelijk zondaar schenkt om tot alle de schatten van Zijn algenoegzaamheid vrij te mogen komen– de ellendigen toch bekoren, innemen en aansporen om met vrijmoedigheid tot zo’n God te gaan om barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd!

Alexander Comrie,
predikant te Woubrugge

(”Verzameling van Leerredenen”, 1749-1750)