IJsselmeergebied heeft ruim 120 miljoen nodig
De wateren aan de zuidkant van het IJsselmeer en de meren daaromheen hebben ruim 120 miljoen euro nodig om bevaarbaar, veilig en schoon te blijven. De vier betrokken provincies en zestien gemeenten in het gebied kunnen die investeringen niet zelf opbrengen en willen dat het Rijk de kosten voor zijn rekening neemt. Oplossingen voor de problemen in het dichtbevolkte gebied waar miljoenen Nederlanders en buitenlanders recreëren kunnen niet langer wachten, schrijven Gelderland, Noord-Holland, Flevoland, Utrecht en zestien gemeenten maandag aan de Tweede Kamer.
De vaargeulen van en naar de havens van Edam, Volendam en Muiden, bij het reddingsstation Zeevang en bij de KNRM Zeewolde moeten zo snel mogelijk worden verdiept. De veiligheid van schippers is in gevaar. Uitdiepen van de vaargeulen gaat 66,7 miljoen euro kosten. Het slib dat uitgebaggerd wordt, kan gebruikt worden om het Gooi- en Eemmeer aan te pakken. De algengroei in dat meer neemt veel te snel toe en daarom moeten er ondieptes worden aangelegd. Dit karwei schatten de briefschrijvers op 50 tot 75 miljoen euro. De klus zou uiterlijk in 2030 moeten beginnen.
In het hele IJsselmeergebied en de meren is sprake van onbeheersbare waterplantengroei. Door goed natuurbeleid doen die planten het steeds beter, maar daardoor groeit het vaarwater dicht. Zwemmers, watersporters en omwonenden hebben last van stank. Ook moeten beroeps- en recreatievaart smalle vaargeulen delen, wat gevaarlijk is. Er is jaarlijks een miljoen euro nodig voor het maaien.
Waterrecreatie is geen beleidsterrein op de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Maar de problemen doen zich ook op rijkswater voor. Gemeenten, waterschappen en beroepsvissers doen zo veel mogelijk, maar het Rijk zal moeten bijspringen, vinden de briefschrijvers. Ze willen zo snel mogelijk afspraken maken.