Kerk & religie

Promovendus Hans Riphagen: Buurtkerken moeilijk op te bouwen in vluchtige tijden

Het klinkt zo aantrekkelijk: kerk-zijn in de buurt, dicht bij de mensen. Promovendus Hans Riphagen, die dit ideaal in praktijk wilde brengen in de Utrechtse wijk Lunetten, ontdekte dat het niet werkt.

Klaas van der Zwaag
8 June 2021 14:29
Hans Riphagen. beeld Jeroen Jumelet
Hans Riphagen. beeld Jeroen Jumelet

„Lang niet alle christenen hebben iets met de buurt, maar delen in andere netwerken. Stabiele gemeenschappen in de wijk komen niet of nauwelijks van de grond”, stelt Riphagen naar aanleiding van zijn proefschrift ”Church-in-the-Neighbourhood” waarop hij woensdag promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Riphagen (1983) is lid van een baptistengemeente in Utrecht en conrector van het Baptisten Seminarium in Amsterdam.

Lunetten

In veel Nederlandse kerken leeft het verlangen om meer betrokken te zijn op de wereld om hen heen – om „missionair” kerk te zijn. Opvallend vaak klinkt dan de roep om „kerk in de buurt” te zijn. In de afgelopen zeven jaar deed Riphagen onderzoek naar de hernieuwde aandacht hiervoor. Zijn onderzoek omvat een „etnografische casestudy” in de Utrechtse wijk Lunetten, waar hij woont en waar ongeveer 4 procent actief kerkelijk lid is.

Lunetten is gebouwd in de jaren 70 en 80, met zo’n 12.000 inwoners. Riphagen: „Het was de eerste wijk in Utrecht die gebouwd werd zonder een fysiek kerkgebouw. Men had in die jaren door dat de secularisatie niet meer te stoppen was. Toch speelt in Lunetten vanaf het eerste begin de vraag naar hoe de kerk dan wél aanwezig zou kunnen zijn.”

Voor zijn onderzoek participeerde Riphagen in buurt- en kerkelijke activiteiten en voerde allerlei gesprekken met sleutelfiguren. Toen hij zijn promotietraject in 2014 begon, was hij zelf geïnspireerd door deze ideeën over kerk-zijn in de buurt. Toch merkte hij in de gesprekken die hij voerde met andere gelovigen in de wijk al snel dat hij daarin vastliep, zegt hij desgevraagd. „Er leefde een veelheid aan ideeën, dromen en verwachtingen over hoe zo’n kerk in Lunetten er dan uit zou moeten zien. Ik ontmoette mensen die net als ik geïnspireerd en enthousiast waren, maar ook anderen die helemaal niet zo veel met de buurt hadden, of mensen die helemaal geen interesse hadden om iets nieuws te beginnen. Ik ontdekte dat veel kleinschalige, incidentele initiatieven niet resulteerden in duurzame, christelijke buurtgemeenschappen.”

Waar liep het dan op vast?

„De oorzaak ligt niet zozeer in de secularisatie, maar in het feit dat veel mensen en ook christenen weinig hebben met de buurt of wijk waarin zij wonen. De geleefde realiteit van de buurt in de stad is geen hechte gemeenschap, maar een sterk gefragmenteerde omgeving. We leven in een post-christelijke, hypermobiele netwerksamenleving. Gelovigen zijn georiënteerd op andere verbanden dan de buurt, in de stad of landelijk. Ik heb mijn onderzoek vooral gericht op evangelische protestanten, maar mijn bevindingen gelden ook voor de meeste protestantse christenen.”

Hoe zit het dan met de pioniersplekken in de Protestantse Kerk in Nederland?

„De PKN heeft vanuit haar traditie als volkskerk ingezet op het kerkgebouw als zichtbare presentie. Terecht wordt gezegd dat je plaatselijke kerkgebouwen moet benutten en niet te snel sluiten, maar ook hier geldt dat de vanzelfsprekende betrokkenheid op de geografische wijk waarop de oude Hervormde Kerk was georiënteerd steeds minder vanzelfsprekend is geworden. Ik volg de pioniersplekken met interesse, maar merk op dat ook daar duurzaamheid een voortdurend aandachtspunt is. Initiatieven beginnen vaak optimistisch en houden dat een aantal jaren vol. Maar als groei vervolgens uitblijft en de leden van het eerste uur afhaken, blijkt het moeilijk om het vol te houden. Dit alles neemt niet weg dat er succesvolle gemeenschappen in buurten zijn, zoals Hoop voor Noord in Amsterdam. Dat moeten we vieren, maar ik zou zeggen: vooral als bijzondere plekken waar een unieke combinatie van factoren aanwezig is die maken dat het daar wél lukt. Zij zijn eerder de uitzondering op de regel.”

Missioloog Stefan Paas zegt dat de kerk vooral priesterlijk aanwezig moet zijn in haar omgeving. Evangelisatie is bijna onmogelijk gezien de zeer kleine minderheid van christenen, want waar moet je beginnen?

„Ik merk in mijn onderzoek op dat veel evangelische christenen hun opdracht om ongelovigen te bewegen tot het geloof ontzettend lastig vinden. Maar je moet Christus blijvend present stellen. Wat ik erg goedvind aan het huidige spreken over missionair kerk-zijn, is dat missie vaak breder is dan Woordverkondiging alleen, maar ook gaat over opvang van vluchtelingen, gastvrijheid, recht doen, oog hebben voor de schepping. Het is breder dan de bekering van individuen. Het missionaire is ook gelegen in het delen in plaatselijke gemeenschappen of het opzetten van een voedselbank. Maar ik constateer tegelijkertijd dat er rondom het voeren van geloofsgesprekken een ongemakkelijke verlegenheid is, en ik vind dat wel problematisch.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer