Dat meldde het curatorium, dat op 14 oktober vergaderde, maandag in een persverslag.

Het curatorium heeft zich naar aanleiding van dit bezwaarschrift „opnieuw diepgaand beraden op zijn taak in dezen”, schrijft het. Het heeft vastgesteld dat het „niet de vraag is of de curatoren het in alles met drs. De Bruijne eens zijn of zijn betoog in alles overtuigend en consistent vinden, maar of De Bruijne in strijd komt met Schrift en belijdenis. Het curatorium heeft vervolgens de opgeworpen bezwaren beoordeeld en kwam tot de conclusie dat drs. De Bruijne niet in strijd komt met Schrift en belijdenis.”

Het verslag meldt verder dat het curatorium aan de generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, in 2005, voorstellen zal doen met betrekking tot de externe bestuursstructuur. In deze voorstellen wordt het curatorium verkleind tot een college van vijf leden, dat ”college van bestuur” gaat heten. Dit college bestuurt de universiteit in opdracht van de generale synode. „Doordat het kleiner is dan het huidige curatorium kan het slagvaardiger opereren.”

Hiernaast komt er een college van toezicht, bestaande uit negen predikanten die worden voorgedragen vanuit de negen particuliere synodes, en één hoogleraar of universitair docent van een andere universiteit. Dit college heeft als opdracht toezicht te houden op het gereformeerde en het wetenschappelijke karakter van de opleiding. „Hierdoor blijft de universiteit stevig verankerd in de kerken.”

Bovendien komt er een „intensievere en meer inhoudelijke communicatie met de kerken over de gang van zaken aan de Theologische Universiteit” via de instelling van een universiteitsberaad. Dit beraad bestaat uit vertegenwoordigers van een aantal generaal-synodale deputaatschappen en komt één keer per jaar bij elkaar.

Het curatorium sprak verder over de ondertekening van het ondertekeningsformulier door docenten van de universiteit. Alle docenten die verbonden zijn aan de Theologische Universiteit verklaren bij de aanvang van hun werkzaamheden dat zij instemmen met de Drie formulieren van eenheid. Die verklaring bekrachtigen zij met een handtekening onder het ondertekeningsformulier. „De vraag waar het curatorium zich voor gesteld zag, is: op welk moment kan deze ondertekening het best plaatsvinden? Hoogleraren zetten tot nu toe hun handtekening tijdens de inauguratieplechtigheid, terwijl de overige docenten dat doen tijdens een (besloten) zitting van het curatorium.”

Het curatorium acht het wenselijk dat de praktijk voor alle docenten gelijk zal worden en stelt daarom aan de generale synode voor dat de ondertekening voortaan zo veel mogelijk plaatsvindt in een openbare zitting van de generale synode.

De curatoren melden ten slotte dat het conflict in de vrijgemaakte kerk in Kampen-Noord „de nodige zorg” geeft, „omdat meerdere personeelsleden en studenten lid zijn van deze gemeente.”