Primaat christelijk onderwijs ligt in gezin
Het primaat van het christelijk onderwijs ligt niet op school en kan ook niet aan de school worden overgelaten. Het primaat van het christelijk onderwijs ligt thuis, in het gezin.
Het overkomt me eigenlijk zelden dat een boek dat ik lees me ”uit het hart gegrepen” is. Dat is wat me overkwam bij het recent verschenen boek van Kees Boele (RD 12-5). In ”Van zuil naar zout; christelijk onderwijs in een seculiere cultuur” geeft hij een heldere analyse van het huidige maatschappelijke klimaat waarin we als christenen een plaats hebben. Op overtuigende wijze laat hij zien dat de overeenkomsten met de seculiere eerste eeuwen van onze jaartelling groot zijn. Hoewel er toen geen christelijke scholen waren, was er wel christelijk onderwijs. Dat onderwijs kreeg gestalte in de huisgodsdienst en de kerkelijke catechese. En christendocenten gaven les op de openbare school.
Zuil brokkelt af
Wanneer we het huidige politieke en maatschappelijke debat volgen, dan zien we dat het christelijk onderwijs steeds meer onder druk komt te staan. Niet alleen gaan er stemmen op om de vrijheid van onderwijs in te perken en artikel 23 van de Grondwet te schrappen. Ook inhoudelijk wordt er druk uitgeoefend om het onderwijs aan te passen aan de opvattingen van het denken van de mainstream. De zuil brokkelt af. De vraag dringt zich op hoelang christelijke scholen nog een plaats zullen hebben in het huidige onderwijsstelsel. Daar kunnen we ons terecht zorgen om maken.
Maar de eigenlijke zorg ligt op een heel ander terrein. Want het primaat van het christelijk onderwijs ligt niet op school en kan ook niet aan de school worden overgelaten. Het primaat van het christelijk onderwijs ligt thuis, in het gezin. Bij de doopbelofte wordt dat ook met zoveel woorden uitgesproken. We nemen de verantwoordelijkheid op ons om onze kinderen bij het opgroeien te onderwijzen. Om hen te leren wat het betekent om gedoopt te zijn. Om in Christus geheiligd te zijn. Dat onderwijs geven we opdat onze kinderen Gods vaderlijke goedheid en barmhartigheid zullen belijden en onder de heerschappij van Koning Jezus dapper tegen de zonde, de duivel en zijn ganse rijk strijden en overwinnen.
Ontbijttafel
In de afgelopen maanden hebben we te maken gehad met schoolsluitingen en digitaal onderwijs. Ook het kerkelijk onderwijs viel voor een groot deel weg. Wat overbleef was de huisgodsdienst. We moesten als ouders zelf gestalte geven aan het christelijk onderwijs. Zomaar zou dit tot de pijnlijke ontdekking kunnen leiden dat van huisgodsdienst geen sprake was. Christelijk onderwijs hadden we uitbesteed aan de school en de school had die verantwoordelijkheid overgenomen. Wellicht dat daarom tal van scholen alle mogelijke moeite deden om de dagopeningen digitaal uit te zenden. En als ouders vonden we dat prima. Het is makkelijker om je kinderen via het scherm onderwijs te laten krijgen dan zelf onderwijs te moeten geven aan de ontbijttafel. Dat is een uiterst pijnlijke zaak. Want daarmee is de dragende grond onder het christelijke onderwijs weggevallen.
Want wat heeft christelijk onderwijs in kerk en school voor zin als er thuis geen ernst wordt gemaakt met het christelijke leven en met de doopbelofte? Als jongeren naar catechisatie worden gestuurd zonder dat zij merken dat het thuis een vreugde en een ernst is om christen te zijn, dan heeft de catechese geen nut. En wat te denken van die momenten dat jongeren niet naar catechisatie worden gestuurd omdat sport en huiswerk belangrijker zijn? Over prioriteiten gesproken. Kees Boele doet wat dat betreft een krachtig appel op ouders. Christelijk onderwijs begint thuis.
Zondagsschool
Maar niet alleen ouders worden aangesproken. Ook de kerk wordt geconfronteerd met een aantal ernstige vragen. Want hoe is het gesteld met ons kerkelijk onderwijs? Maken we ernst met de kerkelijke catechese? Zien we het belang van de zondagsschool als onderdeel van de leerlijn in de gemeente? Mijn indruk is dat we ons op de plaats van de zondagsschool nauwelijks bezinnen en dat we ons in de kerkelijke catechese laten leiden door onderwijsmethodes, werkvormen en didactische vernieuwingen. De vraag of het aantrekkelijk is, voert vaak de boventoon.
Maar de vraag is of we daarmee echt gestalte geven aan onze roeping. Moeten we niet terug naar de basis? Een klas kinderen die op zondagmiddag rond een open Bijbel onderwijs krijgt, de psalmen leert en vertrouwd raakt met Gods woorden? Een zondagsschooljuf of zondagsschoolmeester die vertelt van Gods grote daden. Een groep jongeren die op maandagavond samen met de predikant rond een open Bijbel zit en luistert naar de stem van de levende God. Gewoon onderwijs vanuit een open Bijbel. Gewoon gesprek van hart tot hart over wat er werkelijk toe doet in het leven. Gezin en kerk moeten ernst maken met hun roeping om de kinderen en jongeren te onderwijzen. En is de kerk vanuit dat perspectief niet het meest gebaat bij dienaren van het Woord die zich in hun ambtelijke dienst concentreren op het onderwijs in prediking en catechese? We moeten terug naar de basis.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente in Woudenberg en lid van het hoofdbestuur van de Hervormde Zondagsscholenbond.