Dat schrijft de predikantenbond in een dinsdag verschenen open brief.

De BNP heeft „met verbijstering” kennisgenomen van het voorstel, dat op bepaalde punten afwijkt van wat er in het rapport ”Geroepen en gezonden” staat. Daarin overweegt de Protestantse Kerk om naast de predikant ook sommige kerkelijk werkers toe te laten tot de bediening van Woord en sacramenten. Deze kerkelijk werkers zouden dan de titel ”pastor” moeten krijgen. De generale synode bespreekt het rapport op 12 juni.

De BNP mist „samenhang” in het besluitvoorstel en verwacht dat de maatregelen in de kerk op veel weerstand zullen stuiten. „Zonder heldere besluiten over de opleiding, over de profielen en de inbedding in de kerk, over de criteria bij het uitbrengen van een beroep, en de balans tussen predikanten en pastors, kan de pastor geen intrede doen in de kerk.”

De bond roept het synodebestuur op het besluitvoorstel niet in stemming te brengen, „om te voorkomen dat deuren worden geopend waarbij de gevolgen niet zijn te overzien.”