De rechtbank in Roermond boog zich dinsdag tijdens de eerste zittingsdag over een verdenking van financieren van terrorisme door de 41-jarige bestuurder A. van de Al Houda Moskee in Geleen, die tevens wordt verdacht van deelname aan een terroristische organisatie. Een tweede voormalige bestuurder van de moskee in het Limburgse stadje wordt verdacht van valsheid in geschrifte. Zijn zaak wordt donderdag behandeld.

In november 2017 viel justitie de Geleense moskee binnen en werden Laarbi A. en diens medeverdachte, de nu 38-jarige Stefan Z., gearresteerd. Ze zaten vervolgens enkele maanden in voorarrest. A. zou zo’n kwart miljoen euro evenals hulpgoederen naar door IS bezet gebied hebben gebracht. Hij bracht onder meer medicatie, babymelk, water en luiers naar ziekenhuizen in IS-gebied.

A. reisde in 2014 en 2016 naar IS-gebied in Syrië waar hij hulpgoederen en geld bracht. Hij deed dat als voorzitter van zijn stichting BabyCare. A. regelde die hulp voor de kleintjes samen met onder meer de Turkse instelling Fukara Der. De rechtbank Hield A. voor dat Fukara Der met name het doel had om kinderen van „martelaren” van de Jihad te helpen en gezinnen van Jihadstrijders. Zo kreeg A. van deze organisatie een lijst van gezinnen die steun konden krijgen, en A. hield zich aan die lijst. Maar voor de rechtbank ontkende A. dinsdag lid te zijn van IS en niet op de hoogte te zijn geweest van de doelstelling van Fukara Der.

Waarop de rechtbank hem voorhield: in de regio was zoveel humanitair leed, waarom dan juist naar IS-gebied gegaan? En als niet-IS-er zou A. volgens de rechtbank toch gezien kunnen worden als ongelovige en zodoende grote risico’s lopen. Maar A. zei dat hij geen controle kreeg door IS.

Tijdens vier zittingsdagen komt onder meer de boekhouding van BabyCare aan bod. Volgens justitie zijn de handgeschreven lijsten van donaties en leden vals.