Koninklijk Huis

Dochters van de Winterkoningin

Vier eeuwen geleden kwamen de koning en de koningin van Bohemen als ballingen naar de Nederlanden. Van Praag naar Den Haag. Alle tegenslag verhinderde niet dat hun gezin een rol speelde in de Europese geschiedenis. Overigens een beperktere rol dan hun biografe wil doen geloven.

L. Vogelaar
31 May 2021 16:22
Slot Heidelberg. beeld Getty Images
Slot Heidelberg. beeld Getty Images

In ”De dochters van de Winterkoningin” –onlangs in het Nederlands vertaald– beschrijft Nancy Goldstone het verhaal van prinsessen in ballingschap. Daarvoor gaat ze terug naar de overgrootmoeder van die dochters: Maria Stuart, de Schotse koningin die op bevel van haar Engelse collega werd onthoofd.

Maria’s zoon, koning Jacobus I, werd opgeleid door George Buchanan, die een grote rol speelde in de Reformatie in Schotland. Goldstone schildert hem af als „een presbyteriaan die graag hel en verdoemenis predikte” en als „briljant, knorrig, ongeduldig en al in de zestig toen hij het onderricht van de kindkoning op zich nam.” Er volgen nog meer typeringen: „Helaas maakten hartelijkheid, genegenheid, beschaafde manieren en pret maken (presbyterianen hadden weinig op met pret) geen onderdeel uit van het lesprogramma van Jacobus.” Later heeft de auteur het nog even over „de weerspannige puriteinen, die geloofden dat zij, als uitverkorenen van God, konden bepalen wat de vorst moest doen” en over diezelfde puriteinen met „al hun lawaaierige onruststokerij.” Objectiviteit is kennelijk niet Goldstones grootste gave.

Huwelijkskandidaten

Jacobus was koning van het tot op het bot verdeelde Schotland, maar zag zijn inspanningen beloond toen hij in 1603 ook de troon van Engeland kreeg. Dat betekende een overgang van armoede naar rijkdom. Jacobus hield zich overigens niet bezig met zijn regering in Londen, maar gaf zich over aan jachtpartijen op het platteland.

De koning en de koningin wezen tal van huwelijkskandidaten voor hun dochter Elizabeth de deur. Elizabeth had zelf echter ook inbreng: haar moeder dacht dat ze wel rooms zou willen worden als ze met de koning van Spanje zou trouwen, maar dat weigerde ze.

Het huwelijk ging niet door. Uiteindelijk trouwde Elizabeth in 1613 met Frederik V, keurvorst van de Palts, volgens Goldstone „een erg vrome calvinist.” Beiden waren 16 jaar.

Frederik werd in 1619 koning van Bohemen, maar dat liep uit op een nachtmerrie toen hij reeds na een jaar uit Praag werd verdreven. Hij had er één winter geregeerd en werd daarom de Winterkoning genoemd, en zijn vrouw was de Winterkoningin.

Jacobus wilde zijn dochter niet terug in Engeland, omdat dat een huwelijk van zijn zoon Karel met een roomse Spaanse prinses in de weg zou staan. Zo ging dat in de kluwen aan verhoudingen waarmee de koninklijke dynastieën zich levenslang bezighielden. Uitvoerig vertelt Goldstone over de politieke en militaire krachtmetingen tussen landen, vorsten en godsdiensten. Het gekonkel boeit én wekt weerzin. De Europeanen waren vooral bezig elkaar te bestrijden, bondgenootschappen te sluiten en over te lopen naar de vijand als dat beter uitkwam. Het volk leed eronder. Duitsland verloor tijdens de Dertigjarige Oorlog zelfs de helft van zijn inwoners, door oorlogsgeweld, ziekten en honger.

Ballingsoord

Het Boheemse koningsgezin ging in 1621 in ballingschap in Den Haag, waar neef Maurits stadhouder was. „Zo harteloos als haar vader was, zo hartelijk was de prins van Oranje”, typeert de auteur de situatie. Elizabeth en Frederik kregen op kosten van de gemeenschap een van de mooiste huizen van de stad. Van hun dertien kinderen werden de jongste acht in Den Haag geboren.

Frederik en Elizabeth bouwden in 1629 een luxueus zomerverblijf in Rhenen, aan wat later de Frederik van de Paltshof werd genoemd. Intussen stelden ze alles in het werk om terug te krijgen wat ze waren kwijtgeraakt. Tevergeefs, ze verloren ook de Palts. „Mijn arm Heidelberg, ingenomen!” schreef de keurvorst aan zijn vrouw. „Er zijn hier alle mogelijke wreedheden begaan: de hele stad is geplunderd en (…) het mooiste gedeelte platgebrand. God treft ons zeer streng: ik ben diep bedroefd om de ellende van die arme mensen.”

Na een aanvaring op het Haarlemmermeer werd Frederik ternauwernood uit het water gered, maar zijn zoon kwam om. Frederik werd lichamelijk en geestelijk nooit meer de oude. Teleurgesteld was hij toen ook de roemruchte veldtocht van de Zweedse koning Gustaaf Adolf tegen de roomse Habsburgers hem niet zijn keurvorstendom terugbezorgde. De 37-jarige Gustaaf Adolf stierf in 1632 op het slagveld, de 36-jarige 
Frederik drie weken later op zijn ziekbed, beiden ver bij hun gezin vandaan.

Filosofen

Elizabeth bleef in de Nederlanden als ballinge. Haar kinderen werden in Leiden opgevoed in de kunsten en wetenschappen. Nancy Goldstone richt zich op vier dochters „die de loop van de geschiedenis bepaalden”, een wat weidse omschrijving. „Feit is dat er vrijwel geen enkele grote politieke, culturele, filosofische, godsdienstige of artistieke beweging was –en die waren er in de zeventiende eeuw in overvloed– waarin de koningin van Bohemen en haar dochters geen prominente rol speelden. Die vrouwen waren hun tijd niet vooruit – ze wáren hun tijd. En die nalatenschap duurt nog altijd voort.” Dat klinkt nogal overdreven, en dat is het ook.

Van oudste dochter Elisabeth (1618-1680) wordt eerst vermeld wat ze níét werd: koningin van Polen. Verderop in het boek wordt ze als „een wetenschapper van naam” aangeduid. „In haar zucht naar kennis was prinses Elisabeth duidelijk geïnspireerd door de successen van haar goede vriendin, de buitengewone Anna Maria van Schurman”, luidt een van de zinnen in het boek waaruit blijkt dat het om een vertaling gaat.

Elisabeth correspondeerde met Descartes en andere filosofen, en later met de quaker William Penn. Ze bleef ongehuwd en werd abdis van een lutheraans klooster in Herford. Er ontstond opschudding toen ze daar Jean de Labadie en een aantal van zijn volgelingen onderdak bood. „De bevolking schreeuwt hun toe en bekogelt hen met modder en vuiligheid”, verzuchtte Elisabeth. En dus gingen de labadisten maar weg.

Op de vlucht

Louise Hollandine (1622-1709), een andere dochter van de Winterkoningin, had schildertalent. De Schotse edelman Montrose toonde belangstelling voor haar, maar het kwam niet tot een huwelijk: hij werd in Edinburgh geëxecuteerd. Tot ontsteltenis van haar familie werd Louise Hollandine rooms (net als haar broer eerder), vertrok stilletjes naar Frankrijk en ging het klooster in.

En dan was er Henriëtte Maria (1626-1651). Haar gezondheid was broos. „De vriendelijke en stille Henriëtte trouwt een rijke prins, maar tegen een veel te hoge prijs”, vat de auteur samen. Die prijs was dat haar familie ver van haar verwijderd was en haar niet kon verzorgen toen ze ziek werd. Nog geen halfjaar na het huwelijk met een Hongaarse gouverneur overleed ze. En nog geen halfjaar later stierf ook haar man.

Als kanonnen

Over Sophia (1630-1714), de jongste dochter, schreef een ambassademedewerker: „Ze wordt al lange tijd bewonderd door de gehele academische wereld als een vrouw met een ongeëvenaarde kennis van theologie, filosofie, geschiedenis en de onderwerpen van veelsoortige boeken, waarvan ze er buitengewoon veel heeft gelezen. Ze spreekt vijf talen zo goed, dat er op grond van haar accent discussie zou kunnen ontstaan over welke daarvan haar moedertaal is.” De ideeën die Sophia en haar zus Elisabeth in Duitsland uitdroegen, hadden volgens Goldstone „een enorme invloed en vormden mede de grondslag voor de Verlichting die nog zou komen.”

Sophia wist de dingen raak te zeggen. Zo schreef ze over haar tante uit Engeland „dat de koningin (zo mooi op haar schilderij) een kleine vrouw was met lange dunne armen, misvormde schouders en tanden die uit haar mond staken als kanonnen uit een fort.” Maar gelukkig, „nadat ik haar beter had bekeken, zag ik dat ze mooie ogen had, een goedgevormde neus en een bewonderenswaardige teint.”

Sophia trouwde met Ernst August van Brunswijk-Lüneburg en verhuisde naar Hannover. Hun oudste zoon werd in 1714 koning van Groot-Brittannië. Daarmee kwam een dynastie op de troon die daar nog steeds zit: Elizabeth II stamt rechtstreeks van de Winterkoning af.

De dochters van de Winterkoningin. Vier 
prinsessen in ballingschap. Nancy Goldstone, 
uitg. Omniboek, Utrecht; ISBN 9789401917612; 415 blz.; € 29,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer