Geestelijke adel
Hebreeën 12:14
„Jaag de vrede na met allen en de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal.”
Wie Christus niet heeft, heeft ook niet het sieraad der heiligheid. Nu, iemand zonder Christus is iemand zonder genade, hij heeft niet één snippertje heiligheid. Wij moeten eerst in Christus geënt zijn voordat wij „uit Zijn volheid genade voor genade ontvangen kunnen.” Een mens buiten Christus is rood van schuld en zwart van besmetting. Hij is een onheilig persoon en als hij in die staat sterft dan is hij ongeschikt om God te zien. Wie geen deel heeft aan Christus, die heeft ook geen deel aan de ware adeldom. Door Christus zijn wij van Gods geslacht, van het koninklijke bloed des hemels. Het is door Christus dat „God Zich niet schaamt onze God genoemd worden.” Maar buiten Christus worden wij aangezien als onedele personen. Wie Christus niet heeft, die heeft geen vrijheid. Die buiten Christus is, is een slaaf van de zonde, ook dan wanneer hij de zonde met de meeste vrijheid bedrijft.
Thomas Watson, predikant te Londen
(”Preek over Kolossenzen 3:11”, 1665)