Weer boerderij dicht door dioxineaffaire
In Zuid-Holland is vrijdag een boerderij voor onbepaalde tijd gesloten omdat de koeien er te veel dioxine in hun melk bleken te hebben. Bij twee andere melkveebedrijven in de regio zijn aanwijzingen dat ook daar de dioxinenorm is overschreden. Ook die blijven voorlopig dicht.
Dat heeft de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) zaterdag bekendgemaakt. Volgens de VWA is er geen gevaar voor de consument. De bedrijven in het gebied werden onderzocht naar aanleiding van problemen bij de verbrandingsinstallatie van Afvalverwerking Rijnmond. Daar kwam vorige maand te veel dioxine vrij door een defect in de rookgasreiniging. Het defect is inmiddels verholpen.
Het besluit om de drie bedrijven „te blokkeren” betekent dat er tot nader order geen enkele koe op of af mag. De melk die ze produceren mag niet voor consumptie worden gebruikt. Een woordvoerster van de VWA zei in een toelichting dat er niet een direct verband hoeft te bestaan tussen de uitkomsten van het onderzoek en de problemen bij AVR.
Melk mag maar een uiterst kleine hoeveelheid dioxine bevatten. De toegestane norm is 3 picogram dioxine per gram melk (een picogram is een biljoenste deel van een gram). Het dioxinegehalte bij de koeien in kwestie bleek 3,9 picogram te zijn.
Volgens de woordvoerster van de VWA lopen consumenten geen risico. Ze wijst erop de melk die in de winkel te koop is een mengsel is van wat verschillende boerderijen produceren. „Als de melk al in het consumptiekanaal terechtkomt, wordt die vermengd met melk die wel aan de norm voldoet”, zo zei ze.
De maatregel bij de drie bedrijven staat geheel los van de affaire met aardappelschillen waarin ook dioxine bleek te zitten. Een kleine 200 veehouderijen werd onlangs uit voorzorg gesloten omdat de dieren daar de schillen hadden gegeten. De bron van de besmetting is mergelklei (met daarin het kankerverwekkende dioxine), die de aardappelverwerkende industrie gebruikt om aardappelen te sorteren.
Landbouworganisatie LTO Nederland was bij de vorige affaire woedend en vindt dat de geblokkeerde boerenbedrijven eventuele schade moeten verhalen op leveranciers en producenten van het giftige veevoer. De getroffen boeren kunnen geen beroep doen op een schadefonds. „Het is de zoveelste keer dat de ellende van fout veevoer op het bord van de boeren terechtkomt”, aldus voorzitter Schenk van de vakgroep rundveehouderij