Toegespitst: De kerk, een genadegeschenk
Op de pinksterdag zijn de discipelen van Jezus eensgezind bijeen. Wat betekent dit voor christenen bij wie de eigen gemeente sinds de coronacrisis begon op afstand staat? Wie pinksterfeest viert, moet uit zijn bubbel komen; de kerk is geen McDonald’s.
Onlinekerkdiensten zijn een zegen; ondanks de crisis gaat de verkondiging van het Evangelie door. De kerkelijke digitalisering heeft echter ook een schaduwkant: ze bedreigt de christelijke gemeenschapszin. Christenen moeten zich daarom afvragen hoe het staat met het volharden in de gemeenschap.
Volgens Handelingen 2 waren de eerste christenen eensgezind bijeen, in verwachting van de komst van de Heilige Geest. En als de Geest is uitgestort, volharden ze in de leer van de apostelen, in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden (Handelingen 2:42). Er ontstaat een gemeente: mensen die horen naar de apostolische verkondiging en die met elkaar verbonden zijn. De christelijke gemeente is een gemeenschap die samen het brood breekt, een verwijzing naar het heilig avondmaal. En ze bidt gezamenlijk. Blijkbaar is gemeente-zijn meer dan het luisteren naar een goede preek.
Oecumene
De huidige praktijk laat echter zien dat lang niet alle kerkgangers de onderlinge gemeenschap missen. Voor een onlinekerkdienst hoeft niemand de deur uit; gemak dient de mens. Daarnaast is een digitale kleine oecumene ontstaan. Ineens is het gemakkelijk om anoniem bij de kerkelijke buren te kijken, of zelfs nog verder weg. Voor een keer is dat overigens heilzaam, vooral als het een bijstelling van heersende vooroordelen tot gevolg heeft. Het verdwijnen van ongezond kerkisme is altijd winst te noemen; Gods Koninkrijk is groter dan de eigen gemeente.
In de praktijk zijn er echter ook gemeenteleden die hun eigen gemeente links of rechts laten liggen. Als moderne thuislezers zoeken ze hun favoriete predikant op en leven ze op afstand elders mee. Hierdoor staat echter ongemerkt een belangrijk aspect van de christelijke gemeente ter discussie: de onderlinge gemeenschap.
Fastfoodketen
Nu staat die christelijke gemeenschapszin niet pas sinds het begin van de coronacrisis onder druk. De pandemie versterkt hooguit het probleem van een groeiend individualisme dat al langer gaande is. Wat dat betreft, zijn christenen kinderen van hun tijd. Onlinediensten maken het gemakkelijk om toe te geven aan dit individualisme, zeker als er toch al onvrede was over de eigen gemeente. Als je favoriete predikant met een muisklik in de huiskamer staat, is de keuze in dat geval snel gemaakt. Hiermee tekent zich echter modern denken af: mensen die vooral druk zijn met zichzelf en met hun eigen ontwikkeling. Dit keer in een christelijke variant: druk met eigen stichting. Maar zulk gedrag verlaagt de kerk tot een religieuze fastfoodketen.
Deze godsdienstige consumptiementaliteit is gevaarlijker dan op het eerste gezicht misschien lijkt. Weliswaar is er niets mis met het beluisteren van de preek van een begaafde predikant. Ook via een digitale kerkdienst van elders kan de Heilige Geest immers harten raken. Wat hier echter buiten beeld raakt, is dat de kerk een gemeenschap is. Ze is meer dan een optelsom van individuen die naar dezelfde preek luisteren. De kerk is geen religieuze McDonald’s, maar een herberg waar mensen op verhaal komen. De plaats waar de Heere werkt door Woord en Geest, zodat zondaren worden wedergeboren en zich bekeren. Daarbij is de kerk een plek waar pelgrims onderweg op krachten komen en ontdekken dat er reisgenoten zijn, onderweg naar Gods Koninkrijk.
Niet alleen
Het denken vanuit de gemeenschap heeft vandaag de wind tegen. Dit geldt temeer als gemeenschap vooral een sociologisch begrip is: dan gaat het immers al snel over de vraag of mensen zich thuis voelen bij de andere leden en wat ze bijvoorbeeld vinden van de zondagse preek. Wie zo naar de gemeente kijkt, begint echter aan de verkeerde kant. Bijbels-theologisch gaat de gemeenschap van God uit: Christus verkeert in de gemeente met zondaren. Hij ontvangt hen en eet met hen (Lukas 15:2).
Wie zich aan deze gemeenschap onttrekt, moet dus goed weten wat hij doet. Een preek van elders beluisteren, kan opbouwend zijn, maar uiteindelijk alleen voor de hoorder zelf. Voor het breken van het brood is echter ook de ander nodig, evenals voor het gezamenlijke gebed. Pinksteren vraagt om een herwaardering van de kerkelijke gemeenschap. Veel orthodoxe christenen zijn eenzijdig gericht op persoonlijke stichting; ze moeten opnieuw leren wat de waarde is van de christelijke gemeenschap. Wie Christus volgt, staat er niet alleen voor. Die krijgt ook anderen op zijn pad: in de eigen gemeente, maar ook daarbuiten. De gemeente van Christus is zelfs een wereldwijde gemeenschap.
Vooruitlopen
In dit verband is het heilzaam om te overwegen wat Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) over de christelijke gemeente schrijft. Christenen hebben hun plaats in deze wereld, ook als die wereld hun vijandig gezind is. Zoals Christus te midden van Zijn vijanden leefde, zo moeten christenen zich niet uit de wereld terugtrekken, maar hun taak in de wereld uitoefenen.
Hierbij is voor Bonhoeffer echter de christelijke gemeenschap cruciaal: christenen zijn weliswaar verstrooid, maar toch met elkaar verbonden. God loopt volgens Bonhoeffer in de tijd tussen het sterven van Christus en de jongste dag genadig vooruit op de laatste dingen, als christenen op aarde toch al in een zichtbare gemeenschap met medechristenen mogen leven. Mensen vergeten volgens hem gemakkelijk dat dit een genadegift uit het Koninkrijk van God is, en dat die gave hen elke dag ontnomen kan worden. Het zijn woorden die in het voorbije jaar nieuwe zeggingskracht kregen.
Deze tijd vraagt des te meer om christelijke gemeenschappen, voor jong en oud. Wie op zichzelf blijft staan, loopt het gevaar af te haken. De christelijke gemeente is een genadegeschenk. Dat gemeenschap om volharding vraagt, valt ook te leren van de eerste christenen. Juist het boek Handelingen laat zien dat het onderhouden van de gemeenschap niet vanzelf gaat. Wie de gemeente echter als een geschenk van Gods genade ziet, gaat er anders naar kijken.
Er is op Pinksteren alle reden om voor de gemeente te danken.