Ds. P. Molenaar vijftig jaar predikant: leren van de stratenmaker
Op de gevel van de woning van ds. P. Molenaar in het buitengebied van Lunteren staat: ”Linquenda”. „Want we moeten wel bedenken dat we eens alles verlaten moeten, ons leven, ons ambt, elkaar. Het leven is maar tijdelijk.”
Verwondering. Dat voert bij zijn 50-jarig ambtsjubileum de boventoon. „Veel ambtsbroeders met wie ik begonnen ben, zijn al heengegaan. Ik ben 76 jaar en mag iedere zondag nog preken en nog pastoraal werk doen. Al die jaren heeft de Heere mij staande gehouden en bewaard voor veel ambtelijke verzoekingen. Wat overblijft is dit: De Heere heeft veel goeds bij Zijn knecht gedaan. In al die jaren hebben we veel van Hem ontvangen, ondanks alle moeilijkheden in 2004. Nee, daar gaan we het nu niet over hebben.”
Zes gemeenten
Vijftig jaar ambtelijk werk is aan zijn kant geen succesverhaal, zegt ds. Molenaar. „Als ik naar beneden kijk, is alles tekort, als ik naar Boven kijk, mag ik zeggen: Heere, al het goede was van U. Ik heb wel gesproken waar ik beter had kunnen zwijgen en gezwegen waar ik had moeten spreken. Wat er aan goeds geweest is, was niet van mij. God alleen de eer.”
Zijn er vruchten gezien in die 50 jaar? „Het gaat er niet om of ik vruchten zie, maar of de Heere ze gezien heeft. Ik ben bang voor een verkeerd heiligingsgeloof. Want dan gaat het over mij, over de mens, maar Hij moet wassen en ik moet minder worden. Dat is het hele verhaal. In de weg van heiligmaking gaat een mens niet groeien, maar leert hij sterven aan zichzelf en aan alles buiten Christus. Zonder heiligmaking zal niemand God zien, maar dat betekent wel dat de vruchten aan de ranken die verbonden zijn met de wijnstok Christus, het diepst buigen. Een christen leert altijd buigen. Het voorbeeld van de stratenmaker is ook bekend: die man kruipt de hele dag op zijn knieën achteruit, en aan het einde van de dag is zijn straatje gelegd.”
Wat in een gesprek met ds. Molenaar meerdere malen langskomt, is zijn liefde voor Schrift en belijdenis, in welk kerkverband dat ook verkondigd wordt. Hij is in diepe overtuiging voluit hervormd en de vaderlandse kerk is hem lief. „Maar ik wil graag een vriend zijn van allen die een even dierbaar geloof van God ontvangen hebben. Dat is het geloof van ontdekking en bedekking. Ik bedoel: ontdekking aan onze zonde en schuld en de bedekking ervan door het bloed van Christus. Een ontdekkende prediking roept altijd om de bedekking van het reinigend bloed van Christus, als een heerlijk Evangelie.”
Afscheiding
De actuele discussies over de Afscheiding uit 1834 raken hem. „Als ik het goed zie, was de Afscheiding in die tijd begrijpelijk, want je zult maar elke zondag moeten luisteren naar een prediking die niet is naar Schrift en belijdenis. Dan lijd je geestelijke armoede. Maar uiteindelijk is de Afscheiding ook het faillissement van de kerk geworden. Wat ik in de huidige gesprekken mis, is de positie van Groen van Prinsterer. Groen had oog voor de nood van de afgescheidenen, begreep wat hen geestelijk bewoog, wilde het ook nog wel voor hen opnemen door hen publiekelijk te verdedigen, en toch ging hij niet met hen mee. Groen bleef hervormd, wat er ook gebeurde. Zodra de Afscheiding een kerkelijk instituut werd, ging het mis, want we moeten volharden bij de kerk der vaderen. Elke rechtgeaarde christen wil liever vandaag dan morgen terug naar de Hervormde Kerk. Nee, ik wil geen grote woorden spreken. Nee, ik wil niet polariseren.”
Ds. Molenaar leest veel, liefst van Calvijn, Luther en Kohlbrugge, de puriteinen, de nadere reformatoren en de predikanten G. Boer –„zijn catechismusverklaring is een juweeltje, die lees ik met mijn vrouw elke morgen”–, vader en zoon Kievit, W. Aalders en W. L. Tukker. Hij leest ook graag over de kerkgeschiedenis en elke dag de krant. „De krant lezen, vind ik van belang. Want ik wil het heden zien in het licht van het verleden. Alles wat nu in de kerk verschuift, is in de geschiedenis al eerder gezien. Als we Adam kwijtraken, verliezen we Christus. Wie niet in Adam gelooft, kan niet in Christus geloven.”
Vijftig jaar heeft ds. Molenaar gepreekt. Waar was het hem om te doen, wat heeft hij willen zeggen, in drie punten? „Eén: Jezus Christus en Die Gekruisigd. Christocentrisch dus. Twee: het trinitarische werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En drie: de toepassende kracht ervan in de ziel. Zal ik drie andere punten noemen? De prediking moet zijn: Schriftuurlijk, confessioneel en bevindelijk. We kunnen het nog anders zeggen. Het gaat om het welbehagen, om de verkiezing en om genade.”
Goede moed
We leven in de eindtijd, zegt ds. Molenaar. „Voor onze tijd geldt dat wel in het bijzonder. De godloosheid is enorm. De discussies over levensbegin en levenseinde zijn zorgwekkend. De ontwikkelingen rond het huwelijk en het geslacht van de mens zijn aangrijpend. Dit lijkt op de dagen van Noach en Lot, in Lukas 17. Maar door middel van de prediking roept de Heere ons allen nog steeds tot geloof en bekering. We verliezen de moed niet, want als ik naar Boven zie, zeg ik met artikel 37 van de Nederlandse geloofsbelijdenis: „Wij verwachten die dag met een groot verlangen.” We moeten niet klagen, want Jezus zegt: „Hebt goede moed, want Ik heb de wereld overwonnen.””