Pinksteren en het gebed om eenheid
Was het de afgelopen weken nog zeer onrustig op de Tempelberg, het religieuze hart van Jeruzalem, dat was 20 eeuwen geleden ook zo.
De Joodse leiders verwachtten dat de rust terug zou keren na de kruisiging van Jezus, maar die hoop bleek ijdel. Kort na die bijzondere Pinksterdag moest de toenmalige tempelpolitie er aan te pas komen om de predikende apostelen gevangen te nemen. Het lukte ze echter niet om de verkondiging van het Evangelie te stuiten en de groei van de eerste gemeente te verhinderen.
Dit Pinksterfeest markeerde de publieke instituering van de eerste christengemeente, stelde de Britse theoloog Martin Lloyd-Jones. Die wonderlijke uitstorting van de Heilige Geest volgde op het eendrachtig en aanhoudend gebed van de apostelen en leidde tot het samensmeden van gelovigen uit alle talen, volken en naties tot één kerk.
De eensgezindheid van die eerste gemeente duurde niet lang. In het tijdperk van de laatste dagen, de periode van Pinksteren tot de wederkeer van Christus, zal de kerk blijvend gebukt gaan onder vervolging van buiten en verdeeldheid van binnen. Dat eerste is de smeltkroes waarin God Zijn kerk loutert, maar het tweede is een zonde waarin niemand mag berusten.
Druk van buiten brengt soms eenheid van binnen. Een terugblik op een jaar corona laat daar enkele voorbeelden van zien: gezamenlijke bidstonden, een interkerkelijke brochure met een oplage van meer dan 50.000 stuks, en het besef dat God door deze pandemie ook de kerken wat te zeggen heeft. Deze week nog stak een predikant de hand in de boezem van alle afgescheiden kerkgangers door de Afscheiding failliet te verklaren: „De wegen van velen gingen uiteen. (…) Helaas is sindsdien dit het beeld van de afgescheidenen gebleven: dat van de repeterende breuk. Kloven tussen de kerken, en zelfs gesloten kansels binnen de kerken. Quis non fleret? Wie zou niet wenen?”
Laten velen die vraag nu, Pinksteren 2021, aan zichzelf stellen. De reformator Johannes Calvijn schreef de anglicaanse aartsbisschop Thomas Cranmer in 1552 dat hij graag tien zeeën wilde oversteken om de eenheid van gelovigen te bevorderen. De Schotse theoloog James Durham schreef, een eeuw later: „Eenheid in fundamentele zaken kan mogelijk ook de hartstochten matigen bij minder wezenlijke zaken.”
Meer dan 20 eeuwen vóór Pinksteren bouwden opstandelingen een toren in Babel. God sprak Zijn oordeel erover uit, waardoor ze elkaar niet meer konden verstaan. Het wonder van Pinksteren is dat op het gebed van eendracht een kleine groep mannen uit één mond spraken en de kerk bijeenbrachten uit al die verschillende taalgebieden. Zou er dan nu, 20 eeuwen later, niet een hartelijk verlangen zijn of God opnieuw bijeen wil brengen wat bijeen hoort, met het gebed uit het vroegchristelijke lied: Kom, Schepper, Heilige Geest, daal tot ons neer!