Hoge Raad bepaalt lot vuurwerkdirecteuren
Rudi Bakker en Willie Pater, de twee directeuren van het in mei 2000 ontplofte vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks, weten dinsdag of zij de cel in moeten of dat zij opnieuw moeten terechtstaan. De Hoge Raad beslist dan over hun cassatie tegen hun veroordeling door het gerechtshof in Arnhem. Zij hopen dat het hoogste rechtscollege hun zaak terugverwijst naar een ander hof om de strafzaak over te doen.
Het hof in Arnhem veroordeelde Bakker en Pater in mei vorig jaar tot een jaar gevangenisstraf. Het achtte beiden schuldig aan brand en ontploffing door schuld met de dood tot gevolg, overtreding van milieuvoorschriften en illegale handel in vuurwerk. Hun bedrijf S.E. Fireworks ging 13 mei 2000 de lucht in. De vuurwerkexplosies die volgden kostten aan 22 mensen in Enschede het leven en honderden anderen raakten gewond. De woonwijk Roombeek werd compleet verwoest.
In het arrest benadrukte het hof dat de twee directeuren schuld hebben aan het feit dat de brand op het bedrijfsterrein, toen die eenmaal was ontstaan, zich zó kon ontwikkelen en uitbreiden dat er dodelijke explosies en branden ontstonden. De aanwezigheid van te zwaar, massa–explosief vuurwerk heeft tot de omvang van de ramp geleid. Bakker en Pater hadden daar geen weet van, maar alleen omdat zij er niet bij hebben stilgestaan en dat hadden zij wel moeten doen, concludeerde het hof.
De raadslieden van Bakker en Pater, Gabriël Meijers en Peter Plasman, tekenden cassatie aan bij de Hoge Raad. Zij zijn het vooral niet eens met de constatering van het hof dat Bakker en Pater wisten dat er op hun terrein massa-explosief vuurwerk lag opgeslagen. „Niemand in Nederland had op dat moment enig benul van vuurwerk", stelt Plasman. „Niemand wist iets van het massa-explosieve karakter ervan en Rudi Bakker dus ook niet. De regelgeving zoals die er was, stond kennis van vuurwerk in de weg. Er was wettelijk vastgesteld dat je mocht en moest uitgaan van het etiket op de doos." Tijdens het proces bleek het nodige mis te zijn met de classificatie van vuurwerk. De etiketten die de producenten hadden aangebracht, bleken niet altijd te kloppen met de inhoud.
Ook Meijers vindt dat niet kan worden bewezen dat Pater schuld heeft aan de ontploffing. Verder heeft hij cassatie ingesteld, omdat volgens hem het onderzoek onvolledig is geweest en een aantal rechten van Willie Pater zijn geschonden. Meijers weet nu al dat hij doorgaat tot het Europese Hof als de Hoge Raad in het nadeel van zijn cliënt beslist. In dat laatste geval is de uitspraak van het hof in Arnhem onherroepelijk en zal Pater, net als Bakker, op enig moment de oproep krijgen zich te melden bij een gevangenis. Aangezien de twee directeuren ongeveer drie maanden in voorarrest hebben gezeten en ze eenderde van hun straf daadwerkelijk moeten uitzitten, komt dat uit op ongeveer vijf maanden.
Plasman vindt het belangrijk dat de Hoge Raad duidelijk maakt wat de grenzen zijn van schuld. „Hoe ver gaat de eigen verantwoordelijkheid, wat moet de werkelijke mate van schuld zijn. De vraag is of een standaardondernemer op dezelfde manier had gehandeld als Bakker." Hij denkt ijzersterke argumenten te hebben voor terugverwijzing naar een ander hof.
Meijers vraagt zich af of het wel zover komt. „Ik weet niet of de Hoge Raad wil dat dit hele monsterproces, het grootste onderzoek uit de Nederlandse geschiedenis, opnieuw wordt gedaan. Ook gezien de impact van de ramp en met het oog op de slachtoffers.