Laatste bezoek Bijleveld aan uitgezonden militairen Afghanistan
Defensieminister Ank Bijleveld-Schouten en commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim hebben een kort bezoek gebracht aan de Nederlandse militairen die zijn gelegerd in Mazar-e-Sharif in Afghanistan. Defensie gaat ervan uit dat dit het laatste bezoek is aan de militairen daar, omdat de NAVO-missie binnenkort stopt na twintig jaar. Naar verwachting komen de Nederlandse militairen in juli definitief terug.
Bijleveld stelt zondag na terugkeer dat Afghanistan niet langer een uitvalsbasis voor internationaal terrorisme is. „Afghaanse veiligheidsdiensten zijn al sinds 2015 verantwoordelijk voor de veiligheid. Mede dankzij Nederland heeft het land grote stappen gezet. Politie en leger zijn vanaf de grond opgebouwd. En er is vooruitgang op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en vrouwenrechten.”
Tegelijk wijst ze erop dat de resultaten „niet onomkeerbaar” zijn. „De veiligheidssituatie is zorgelijk en het risico bestaat dat een deel van de vooruitgang verloren gaat. Dit hangt af van de ontwikkelingen in Afghanistan.” Volgens Bijleveld is het nog te vroeg hierover te oordelen. „De toekomst van Afghanistan is uiteindelijk aan de Afghanen zelf”, meldt generaal Eichelsheim. Welk effect het terugtrekken van de internationale troepen heeft op het vredesproces, is volgens hen nog niet te voorzien. Nederland en de coalitiepartners hebben de Afghaanse regering en de Taliban opgeroepen de kans op vrede niet verloren te laten gaan.
Nederland droeg bij aan de internationale missie met in totaal 30.000 militairen, in verschillende regio’s in het Aziatische land. Ze reden er patrouilles, trainden militairen en politiemensen, zaten in zogeheten reconstructieteams om met de wederopbouw te helpen, spraken met de dorpsautoriteiten tijdens bijeenkomsten en ze vochten tegen de taliban. Deze radicaalislamitische beweging werd verantwoordelijk gehouden voor de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten op 9 september 2001.
Tijdens de uitzendingen zijn 25 Nederlandse militairen om het leven gekomen, memoreerde Eichelsheim. „Een veelvoud daarvan heeft letsel aan hun uitzending overgehouden, zowel geestelijk als lichamelijk. Tot op de dag van vandaag speelt Afghanistan een rol in de levens van nabestaanden, onze uitgezonden militairen en hun thuisfront”, aldus de generaal.
Een grote opdracht voor Nederland was de jarenlange militaire aanwezigheid en leiding over de zuidelijke provincie Uruzgan. Nederlandse militairen beschikten over zwaar militair materieel en geschut om zich te verdedigen tegen de taliban en de bevolking te helpen met haar ontwikkeling. Ook militairen uit andere landen verbleven afwisselend op Kamp Holland bij het plaatsje Tarin Kowt. Daarna ging er een lange missie naar het noorden om met name politiemensen te trainen.