De gehele industriële productie nam met 0,1 procent toe in vergelijking met februari, toen nog sprake was van een krimp met 1,2 procent. Daarbij nam de productie van energie, halffabricaten en niet-duurzame consumentengoederen toe. Maar bij duurzame consumptiegoederen, waaronder dus auto’s, was een productiekrimp te zien, net als bij machines voor fabrieken en vrachtwagens. Verschillende grote Europese autofabrikanten zoals Volkswagen en Daimler hebben fabrieken tijdelijk moeten stilleggen vanwege het chiptekort.

Op jaarbasis sprong de industriële productie in het eurogebied in maart met bijna 11 procent omhoog. Een jaar eerder brak de coronacrisis in volle hevigheid uit in Europa waardoor massaal fabrieken plat werden gelegd. Inmiddels is de productie dus weer sterk aan het opveren.

Voor de gehele Europese Unie was sprake van een productiegroei met 0,6 procent op maandbasis en 11 procent op jaarbasis.

ING-econoom Carsten Brzeski schrijft in een commentaar dat in april de industriële productie naar verwachting beduidend sterker is toegenomen. Verstoringen in de logistieke processen, met dus chiptekorten, kunnen volgens hem nog wel voor vertraging bij dit herstel zorgen, maar dat is van tijdelijke aard. Het vertrouwen van Europese producenten ligt op recordniveaus door de vooruitzichten voor een zeer sterke productiegroei.