De president riep in de gebruikelijke biddagbrief de Amerikanen op om „in overeenstemming met hun eigen geloof en overtuiging te danken voor onze vele vrijheden en zegeningen.” Hij wees op „de helende kracht” van het gebed waardoor mensen hoop en moed kunnen vatten voor het werk dat voor hen ligt.

In de presidentiële gebedsoproep ontbrak de naam van God totaal. Daarmee is Biden de eerste Amerikaanse president die deze naam in de jaarlijkse presidentiële proclamatie verzwijgt. De verklaring verscheen woensdag aan de vooravond van de nationale biddag die donderdag werd gehouden.

President Harry Truman tekende in 1952 een wet waarin werd vastgelegd dat de VS jaarlijks een nationale biddag houden. President Ronald Reagan bepaalde in 1988 dat deze gehouden wordt op de eerste donderdag in mei. Gebruikelijk is dat de president aan de vooravond van de nationale biddag een proclamatie uitgeeft waarin hij oproept tot gebed.

Elke president heeft sindsdien daarin de naam van God genoemd. President Donald Trump haalde deze in zijn laatste gebedsoproep elf keer aan. President Barack Obama verzweeg evenmin Gods naam. In 2015 schreef hij: „Door gebed vinden we de kracht om Gods werk te doen.” Ook president John F. Kennedy, die net als Biden rooms-katholiek was, noemde de naam van God. Hij schreef in 1962: „Mogen we vooral Gods zegen vragen voor onze huizen, opdat deze hoeksteen van de samenleving onze jeugd kan voeden en hen het nodige geloof in God, in onze natie en in hun toekomst kan geven.”

Kritiek

Het weglaten van de naam van God door Biden heeft vooral bij conservatieve christenen veel kritiek opgeroepen. David Brody, de politieke analist voor CBN News, schreef: „Joe Biden’s National Day of Prayer Proclamation vermeldt God niet eens één keer! Hoe roep je op tot gebed en noem je God daarbij helemaal niet?”