Betty Frank (12) blijft hoop houden in Kamp Vught
Een oorlogsboek zonder spannende verzetsdaden en zonder de climax van de Bevrijding. In het jeugdboek ”De andere wereld” vertelt Rijk Arends het aangrijpende verhaal van het 12-jarige Joodse meisje Betty Frank uit Ochten.
De Duitsers hebben de kledingzaak van haar ouders in beslag genomen. Betty mag niet meer naar school, niet meer zwemmen, niet meer fietsen. Op een dag krijgen het gezin Frank de oproep om zich te melden bij Kamp Vught. Vader geeft ‘vrijwillig’ gehoor aan de oproep; aan onderduiken zitten te veel risico’s.
Drie maanden verblijft Betty met haar ouders en zusje in Vught – een vreselijke tijd. Om de ellende in het kamp te overleven vlucht ze in haar fantasie: ze mijmert over onbezorgde momenten uit het verleden en droomt van een mooie toekomst. Een paar lichtpuntjes zijn er. Ze ontmoet er David, die ze kent uit de synagoge. En ze vieren seideravond, het begin van Pesach. Hoop put Betty vooral uit het geluid van de geallieerde bommenwerpers die ’s nachts richting Duitsland vliegen. Die hoop vervliegt als ze met het gezin en een groot aantal andere kampbewoners in juni via Westerbork op transport worden gesteld naar Polen. Op het perron zingen ze nog het lied van de hoop, het Hatikva. Dan klinkt onvermijdelijk het bevel: „Instappen!”
Het gezin Frank heeft echt bestaan. Betty, haar zusje en hun ouders vormden de enige Joodse familie in Ochten. Er is over hun tijd in Vught niet veel bekend, maar Arends heeft zich gebaseerd op verhalen van overlevenden. De familie Frank is in Sobibor vergast. Op 4 mei zendt de NPS de documentaire ”De andere familie Frank” uit.
Boekgegevens
De andere wereld, Rijk Arends; uitg. Den Hertog; 121 blz.; € 10,90