Meditatie: Vorst
Koningsdag ligt een paar dagen achter ons. We vierden de verjaardag van onze koning. Dit keer (opnieuw) op andere wijze dan anders. Om de bekende reden(en) lieten de omstandigheden dat niet toe. Hoe anders is dat met de Vorst over Wie het in Openbaring 1 gaat. Het laatste Bijbelboek opent ermee. Bovenstaande woorden kunnen zomaar bekend voorkomen. Menig dienaar van het Woord opent er de kerkdienst mee. Zij vallen onder het votum en de groet. Zó komt de Heere op de eerste dag van de week tot ons.
Zo komt de Heere de lezers van Openbaring tegemoet. Zij hebben te maken met een overheid die hen bepaald niet welgezind is. Het gaat om machthebbers, keizers, die de christenen naar het leven staan. Onder hen zijn Nero en Domitianus. De laatste laat zich aanspreken als heer en god. Hij kreeg in Efeze zelfs een tempel toebedeeld. Met een groot beeld van hem. Een beetje van die Noord-Korea-achtige toestanden. In de kern speelt daar hetzelfde. Her en der standbeelden van de zogenoemde ”Grote Leiders”. Wáág het als burger niet om daar zomaar aan voorbij te lopen: ieder moet buigen. Net als in Noord-Korea nu, bracht dat in Azië vervolging mee. Keizers wil was wet. Een rode draad in Openbaring: de voortdurende confrontatie met de machten van de duisternis. De duivel die brult als een leeuw. Lijden dat het volgen van de Heere Jezus meebrengt. Wereldwijde oplopende strijd en botsingen tussen Gods Koninkrijk en het rijk van de duisternis.
Alleen wie diep en ootmoedig buigt, Hem erkent, ziet Wie Hij is
Niet gemakkelijk. Dat geeft strijd, aanvechting. Maar, wát de gelovigen dan meekrijgen? Aan het begin van Openbaring? Een bemoedigende groet. Van de Vorst van de koningen der aarde. De titel Vorst wijst op iemand met aanzien, macht. We mogen zelfs vertalen dat het gaat om Iemand met een topfunctie. De hemelse Topman, Die aan de rechterhand van Zijn Vader een topfunctie bekleedt. Zeker na Pasen mogen we dat zeggen. Petrus heeft het op de pinksterdag over „de Vorst des levens hebt gij gedood, Welken God opgewekt heeft uit de doden” (Hand. 3:15). Wat een Vorst is Hij! Wat bemoedigend om in die omstandigheden zo begroet te worden. Toen voor de eerste lezers. Nu voor ons als lezers. In een krant die bol staat van oorlog en geweld. Conflicten en aanslagen. Dan hebben we het nog niet eens over persoonlijk leed, ook in deze krant te vinden.
Hoor van deze Bijbelwoorden! Vangen we die vooral elke zondag biddend en gelovig op.
Er wórdt geregeerd. Onafhankelijk van de omstandigheden. Er is een Vorst aan de macht. Die boven álle koningen staat. Die „als Koning moet heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben” (1 Kor. 15:25). Ja, dat gaat dwars tegen de (nieuws)feiten in. Voor het gewone oog niet te zien. Verhuld. Maar geloofsogen zien: Hij is met eer en heerlijkheid gekroond. Hij ís de Vorst van de koningen der aarde. Bogen wij al voor deze Vorst? Alleen wie diep en ootmoedig buigt, Hem erkent, ziet Wie Hij is. Zonder Hem te begrijpen. Het gaat naar de dag dat Hij komt met de wolken, en elk oog Hem zal zien en alle knie zich zal buigen. En elke tong zal belijden dat Hij dé Vorst van de koningen is. Dat zal toch niet gedwongen zijn?