Friese ‘gruttoboer’ hoopt voorzichtig op een goed broedseizoen
De Friese veehouder Murk Nijdam heeft een niet-alledaagse bedrijfsopvolger gevonden: Agrarisch Natuurfonds Fryslân. Reden: zijn succes met weidevogels. Vorig jaar telden vogelaars op zijn 44 hectare 75 gruttonesten. Wat is het geheim van de beroemde ‘gruttoboer’?
In de grote stolpboerderij, waar zware eikenhouten gebinten het hoge dak ondersteunen, geurt het naar hooi en kuilgras. Vanuit de grupstal klinkt gerammel van koeienkettingen. De klok boven de deur naar het voorhuis staat stil. „Zullen we eerst naar buiten gaan?”, stelt de boer voor. Hij is een lange, kalende man met een brede glimlach en een onvervalste Friese tongval.
Door de grote deur van de deel, waarvan de bovenste helft uitnodigend open blijft voor de zwaluwen, gaat Nijdam (61) zijn bezoeker voor naar het weiland. Voor de dertig melkkoeien staat er nog net te weinig gras, maar in de verte klinkt al een vertrouwde roep: „Grieto, grieto!”
Vogelliefhebbers wachten steeds vaker tevergeefs op de lenteroep van de grutto, ‘skries’ op z’n Fries. Zo niet op het land van Nijdam. De boer neemt ruim de tijd om te vertellen over zijn levenswerk en hoeveel aandacht hij krijgt van media, vogelaars, beleidsmakers en onderzoekers. Murk Nijdam uit Wommels is een begrip in de weidevogelwereld.
Zo begeleidt professor Theunis Piersma (Rijksuniversiteit Groningen) een Tsjechische student die hier onderzoek doet naar de verschillende geluiden van grutto’s. Her en der staan microfoons opgesteld.
Broedparen
In de verte staat een molen. Boven de weide op de voorgrond buitelen twee grutto’s roepend om elkaar heen, wellicht vechtend om een goede nestplek. Dichterbij staat er eentje op de uitkijk. Niet eens zo’n grote vogel: 40 centimeter van snavel- tot staartpunt, maar erg sierlijk door de lange poten, snavel en hals, en –bij het mannetje– de oranjebruine kleur op kop, hals en borst. De grutto werd in 2015 verkozen tot onze nationale vogel; meer dan de helft van de wereldpopulatie broedt in Nederland en van de populatie in Noordwest-Europa zelfs 90 procent. Het aantal broedparen loopt echter hard terug: van zo’n 120.000 paar rond 1960 tot waarschijnlijk nog geen 30.000 nu.
Intensivering van de landbouw is volgens deskundigen de belangrijkste oorzaak. Ook toegenomen predatie eist zijn tol. Rovers genoeg die graag een ei of kuiken eten: vos, hermelijn, steenmarter, bruine rat, kat, buizerd, bruine kiekendief, torenvalk, blauwe reiger en ooievaar.
Nijdam: „Vorig jaar had ik 75 nesten. Dat viel me in wezen nog niet tegen, als ik zag hoe droog het was. Er waren ook weinig muizen, dus buizerds en kiekendieven aasden op kuikens. Van eenzame gruttonesten bij de buren kwam niets terecht, maar hier vormen ze een kolonie en samen gingen ze de rovers te lijf. Daardoor kwamen hier nog vijftig jongen groot.”
Hoewel de koude noordenwind opnieuw zijn best doet de grond droog te blazen, schat Nijdam de kansen voor dit seizoen gunstig in. De boer doet alles om het de grutto’s naar de zin te maken. De belangrijkste maatregel is een hoog waterpeil in de sloot. Dat zorgt voor veel bodemdieren waar de steltlopers van leven. Nijdam heeft er afspraken over gemaakt met het waterschap.
Misschien wel even belangrijk is dat hij geen bestrijdingsmiddelen gebruikt en weinig bemest. „Ik gebruik geen kunstmest en op de beste gruttopercelen komt alleen ruige mest. Zo komen er veel kruiden in het gras. Dat trekt insecten aan waar de kuikens van leven.”
Rust
Op de meeste percelen komt hij tussen 1 april en 15 juni niet met de trekker. Daarvoor krijgt hij subsidie. „Rust is heel belangrijk. We gaan alleen één keer met veel mensen een paar uur nesten tellen…”
Tien jaar geleden sprak een krantenartikel er schande van hoeveel subsidie met de bescherming van grutto’s gepaard ging, gemiddeld 2000 euro voor één vliegvlug gruttokuiken. „Ik denk dat het door de slechte broedresultaten nu tegen de 10.000 euro loopt…”
Een belangrijke trekpleister is een zogeheten plas-drasperceel, met ondiep water waarin allerlei vogels voedsel zoeken. Vanuit de kijkhutten die Nijdam in overleg met het Agrarisch Natuurfonds Fryslân heeft gebouwd, hebben vogelaars 120 soorten gezien.
De vrijgezelle boer heeft geen opvolger. De Bond van Friese Vogelwachten vindt het zo belangrijk dat zijn levenswerk wordt voortgezet dat het fonds –met inleg van vogelwerkgroepen en particulieren– nu stukje bij beetje de grond van de ”skriezeboer” opkoopt. Voorlopig blijft hij zelf het beheer voeren. „Ik heb geen geraniums, dus daar kan ik niet achter gaan zitten.”